Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
1
Predikatie ds. A. van der Zwan Christelijke Gereformeerd predikant te Dordrecht Centrum
Locatie: Christelijke Gereformeerde Kerk te Dordrecht Centrum
Datum: zondag 6 november 2016, 10.00
Serie preken over de Woestijnreis
Votum en groet
Zingen Psalm 95 vers 3 en 4
Wet des Heeren
Zingen Psalm 119 vers 13
Schriftlezing: Exodus 15 vers 22 tot 27
Gebed
Zingen Psalm 78 vers 2 en 4
Ja geliefde gemeente het is misschien wel een probleem als ik het moet gaan hebben over iets waar met name geen jongere op zit te wachten, datgene wat ze op school noemen: een repetitie of een so, een schriftelijke overhoring, een proefwerk zeggen ze ook weleens of kortweg: een toets. Toch gaat er bijna geen dag voorbij op school of er is wel zoiets aan de orde, dan bij Frans, dan bij Wiskunde. Kijken of de mensen gesnapt hebben waar het over gaat. Of ze hun lessen kennen, of ze de dingen begrijpen en opgeslagen hebben. Hoever is iemand in het onderwijs wat hij heeft gekregen? En nu hebben we de woestijnreis voor ons. We reizen in gedachten mee met het volk Israël. Maar die woestijnreis is ook een kwestie van leren. En dat bleek eigenlijk al toen ze uit Egypte vertrokken en toen ze meteen die omweg gingen maken. God koos er toen voor om ze niet langs de snelweg via de kust te leiden maar eerst eens in de woestijn, in de richting van de Schelfzee te drijven. En dat had ermee te maken dat God vond dat dat volk nog niet klaar was om een eventuele strijd te gaan voeren. Daarom eerst maar eens in de stilte van de woestijn alleen met God zijn, alleen met Hem Die hen daar zou gaan onderwijzen. Niet alleen om geoefend te worden voor oorlogsvoering maar vooral om geoefend te worden in het verbond. En wat er bij dat verbond komt kijken. Afhankelijk zijn en dat ook beseffen, van Die God Die voor je uittrekt, vertrouwen op Het Woord dat Hij je laat horen en gehoorzaam aan de geboden die Hij je gegeven heeft. Nou dat gemeente wat van dat volk gevraagd wordt in de weg van dat verbond dat God met hen wil sluiten, dat wordt ook van tijd tot tijd getoetst. En dan niet aan het eind van de rit. Het is geen examen, helemaal aan het eind kijken of je dan een goed cijfer haalt. Nee meteen al aan het begin. U zegt: ja aan het begin dominee, we zijn toch al een hele tijd bezig? Ja maar nu gaan ze eigenlijk pas in 15 vers 22 de woestijn in. Het is dan om te beginnen de woestijn Sur en als dat gebeurt worden ze binnen 3 dagen voor een proefwerk, voor een toets geplaatst. En we gaan er samen op letten:
De toets van Mara
- De leerlingen
- De Leraar
- De leerstof
De leerlingen:
U heeft met mij gemerkt gemeente dat als een mens gaat bladeren in dat boeiende Bijbelboek Exodus, dat hij dan iedere keer weer ontdekkingen mag doen. We hebben op de Dankdagavond in het begin van hoofdstuk 15 het allereerste lied dat in de Bijbel staat, gelezen. We hebben gehoord dat dat een heel geschikt lied was, ook om mee te zingen op een Dankdag. Het is een danklied, een lofzang. En nu komen we in het slot van datzelfde hoofdstuk weer tot een ontdekking, weer is er wat nieuws te beleven. Dat zit hem dus in die
Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
2
woestijn die nu voor het eerst eigenlijk op gaat doemen. Maar dat zit hem ook in een woord dat ook nog nooit in de Bijbel gestaan heeft, hier voor het eerst, dat woord in vers 24: murmureren. En ik zeg het er maar even bij dat dat hier voor het eerst is dat dat woord hier staat, want ik denk dat er hier niemand, ook geen kind van opgekeken heeft, dat we hier in een verhaal over de woestijnreis, dat woord tegenkomen. Wij kennen de Bijbel, de kinderen kennen ook de geschiedenis van de woestijnreis en dan weet je: daar hoort murmureren zo ongeveer standaard bij. Helaas, en dat zal in de komende hoofdstukken ook blijken. Iemand zei: Exodus 15, 16, 17 is eigenlijk een drieluik waar elke keer sprake is van een noodsituatie. En dan hebben ze weer geen water en dan hebben ze weer geen eten en dan is er weer water tekort. En iedere keer komt dan in die hoofdstukken dat woord naar voren: murmureren. Aan het eind van de woestijnreis komt dat trouwens nog een keer naar voren: Numeri 14, de geschiedenis van de verspieders. Maar hier is het dus voor het eerst dat dat woord opduikt, dat morren, dat mopperen, dat klagen, dat zelfs aanklagen dreigt te worden. En misschien dat iemand die de geschiedenis meegelezen heeft op dit moment zegt: dominee maar ja het mag dan natuurlijk een nare eigenschap van die Israëlieten zijn dat ze dat iedere keer doen maar als ik dit verhaal lees, dan kan ik me voorstellen dat ze inderdaad zijn gaan murmureren. Het gaat ook niet over het één of ander, het gaat over iets heel wezenlijks in ons leven. Water is voor een mens onmisbaar. Bovendien zijn ze niet onder de weersomstandigheden gaan lopen waar wij mee naar de kerk gekomen zijn. Het is daar kurk en kurkdroog geweest, heet, het is woestijnlandschap. Dan droogt een mens toch als sneller uit dan in een ander klimaat. En er komt nog eens bij dat ze 3 dagen lang hebben gelopen in de woestijn. Intussen gaat de eigen voorraad opraken die ze meegenomen hebben uit Egypte. Maar dan komt ook nog eens dat moment dat ze eventjes denken dat ze eruit zijn. Daar ziet iemand die voorop in de stoet loopt ineens dat meer liggen, midden tussen de woestijnheuvels. En die ene rent misschien wel vooruit en die grijpt moed en die denkt: we zijn er, gelukkig, water! Het is een heel meer! En hij knielt bij dat meer en hij drinkt! En vervolgens roept hij wat. Een woord dat in het leger achter hem vervolgens van mond tot mond gaat en dat uiteindelijk de naam van het hele meer heeft opgeleverd: Mara, bitter, ondrinkbaar, het is puur gif, al is het ogenschijnlijk zoet water! Nou gemeente als je dan niet alleen die 3 dagen lopen achter de rug hebt en die slinkende watervoorraad hebt gezien en die hitte hebt gevoeld, en vervolgens ook nog de teleurstelling van dat meer wat bij nader inzien niet drinkbaar blijkt te zijn, je zou zeggen: dan voel je je dorst dubbel! Als je dacht: nu kan ik eindelijk wat drinken, en dan valt het zó tegen! Nou best voorstelbaar, zegt iemand dus, dat die mensen vervolgens zijn gaan klagen, zijn gaan mopperen. Jawel gemeente maar denk nu nog eens even terug aan afgelopen woensdag. Want Mara is voor ons net zover verwijdert van het voorgaande gedeelte als voor de Israëlieten. Voor hen en voor ons zit daar ongeveer een halve week tussen: tussen het begin van Exodus 15, de lofzang aan de Schelfzee, en wat er achteraankomt. U heeft dus die lofzang, dat hele gebeuren op de oever van dat water heeft u ook nog in uw geheugen. U weet nog: het was niet alleen een uiting van dankbaarheid. Het was een lied van aanbidding. Maar u weet misschien ook nog wel dat die lofzang van Mozes en de kinderen Israëls ook een aantal vertrouwensuitingen in zich had. U kunt dat in vers 13 bijvoorbeeld zien. Als dat volk, terugziende op wat ze achter de rug hebben, zegt: Gij leidde door Uw weldadigheid dit volk dat Gij verlost hebt. Dan knopen ze daar iets aanvast wat vertrouwen voor de toekomst uitspreekt: Gij voert hen zachtkens door Uw sterkte tot de liefelijke woning van Uw heiligheid. Daar zijn ze aan de Schelfzee van overtuigt. Heere U heeft ons tot hiertoe geholpen, tot hiertoe bewaard, U zult ons liefelijk leiden tot het land waar we straks mogen gaan wonen. Dat is 3 dagen geleden! En vindt u het dan in dat licht nog zo voorstelbaar, nog zo begrijpelijk wat ze dan hier bij Mara gaan doen? Ook als je je probeert te herinneren wat dat volk voor die lofzang meegemaakt had? De wonderen die ze gezien hadden? Waar God toe in staat gebleken is om Zijn volk verlossing te geven? Desnoods muren van water
Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
3
optrekken. Als je je bedenkt wat daar nog voor lag, die sterke hand waarmee ze uitgeleid waren en al die plagen die over Egypteland gekomen waren. Wat had God al niet gedaan om Zijn volk te bevrijden? Hij had het nog in Exodus 14 bewezen wat Hij allemaal kon om hen te helpen. En gemeente je vraagt je dan onwillekeurig af wat Hij dan in Exodus 14 nog bij de Schelfzee bewees, waarom hebben ze daar in Mara niet gewoon om gevraagd? Dat had toch ook gekund? Niet naar Mozes gaan om je klachten in te leveren maar rechtstreeks doen wat Mozes straks gaat doen: God aanroepen: Heere verlos ons ook ditmaal!
Maar nee ze kiezen er dus voor om te gaan murmureren. U moet er trouwens goed op letten als ze dan in vers 24 Mozes gaan aanspreken, er staat wel een vraagteken achter aan het eind van de tekst maar het is geen vraag. Niet: wat zullen we drinken? Nee ze zeggen eigenlijk terwijl ze met hun vingers naar het meer wijzen: dit is ondrinkbaar Mozes! En terwijl ze met hun lege veldflessen erbij staan zit daar dus niet alleen die klacht in en zelfs dus niet alleen een vraag: wat moeten we nou? Maar er zit dus een soort aanklacht in verborgen. Opnieuw datzelfde wat ze bij de Schelfzee voordat die zee openging, ook al durfden zeggen. Alsof God hen in deze plek gebracht zou hebben om ze daar te doden! Dát klinkt er eigenlijk in door. En dat is dus gemeente, zo moet u heel de preek gaan zien en heel de tekst, dat wat ze dus hier gaan doen met dat gemurmureer, is dus de uitkomst van een test. De toets van Mara, was het thema. En u ziet dat als u het slot van vers 25 erbij leest, dan staat dat zwart op wit. Waarom deed God dat zo? En waarom eerst die teleurstellingen? En waarom eerst dat bittere water? Aldaar verzocht Hij hetzelfde, Hij beproefde, Hij testte het volk. En allemaal op Mozes na, zijn ze voor de test gezakt. En ik zeg er dan maar meteen bij gemeente: dat was voor God geen verrassing. Dat is voor God geen nieuws gemeente dat een mens voor de test, voor de toets van Mara zakt. We zingen het weleens met Psalm 103: Hij weet wat van Zijn maaksel is te wachten, hoe zwak van moed, hoe klein we zijn van krachten. Maar wat dus voor God geen nieuws is, dat is voor een mens wel een harde les gemeente. Om het met de woorden van Luther te zeggen: als de voorraad op is, dan is het geloof ook binnen de kortste keren op. En dan moet je zoveel hebben meegemaakt gemeente van Gods wondermacht en van Zijn genade en van Zijn trouw en van Zijn leiding, alles gezien van de plagen tot de Schelfzee, overal bijgestaan en alles meegekregen, en dan zó gaan klagen! Is dat nou het volk gemeente dat God in Kanaän wil brengen?
Maar ja als we dat over die mensen in de woestijn zeggen, dan gaan we daar natuurlijk meteen ons eigen hart naastleggen. Bent u ook weleens in Mara geweest? En daar kun je natuurlijk duizend en één dingen bij invullen. Wat kan in de gebrokenheid van dit aardse leven al niet Mara zijn, bitterheid. Waar kan je bitter over zijn? Wat kan bitter over komen? Nou bijvoorbeeld die ziekte, zeker als iets langdurig of misschien wel heel je leven aanwezig is. Dat is wat, bitterheid! Als je psychisch zwak bent en altijd maar weer valt die schaduw over je geest en dat bederft alles, je leven, misschien wel je huwelijk en je gezin, altijd weer die schaduw, die doorn, die bitterheid. Of dat acute probleem thuis of op je werk. Dreiging van ontslag. Collega’s die je misschien wel vanwege het geloof je leven zuur maken. Allerlei problemen die je in je jeugd kunt ervaren, ook als je op zoekt bent naar de vraag: wie ben ik eigenlijk? En: waar sta ik voor? Wat is mijn persoonlijkheid? Wat wil ik met mijn leven gaan doen? Want je hebt zoveel vragen en je voelt je daarin zó alleen. Het kan bitter zijn gemeente. Mara kan zich op allerlei manieren aan ons vertonen. Ja ook als een mens op het punt komt dat hij heel nadrukkelijk zich met de dood geconfronteerd voelt. Er is een tekst ergens in 1 Samuël waarin die link gelegd wordt tussen bitterheid en sterven. Dat is ook wat gemeente als een mens zich sterveling weet en hij weet: binnenkort moet ik de laatste vijand gaan ontmoeten. Bitter wat je dan allemaal kunt voelen. En middenin Mara vraagt een mens zich dan af, en hij vraagt het misschien ook wel aan de omstanders en hij roept het misschien ook wel naar Boven: hoe kom ik daar nou uit? Hoe kom ik eruit? En weet u wat nou het punt van
Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
4
Mara is gemeente? Ikzelf kom daaruit, ik kom daar tevoorschijn, mijn aard komt in Mara aan het licht! En daarom moet ik u niet alleen vragen: hebt u weleens Mara bezocht? Maar ik vraag erbij: heeft u in Mara weleens voor de spiegel gestaan? En heeft u zich achteraf misschien weleens geschaamd voor wat je toen te zien kreeg toen je in Mara tegen jezelf opliep? Dat voelt niet fijn gemeente als een mens dan achteraf over zijn gemurmureer en alles wat daaruit komt moet gaan schamen. Het is wel heel heilzaam! Want één van de dingen die wij nodig hebben op weg naar de eeuwigheid dat is dat wij onszelf leren kennen. God weet al wie we zijn maar weet u wie u bent? Weet jij wie je voor God bent? Dat is iets wat een mens moet leren en wat hem vervolgens ook klein kan maken. Zelfkennis die je van God leert, maakt een mens ootmoedig. En het leert een mens af om zo grenzeloos optimistisch te zijn zoals je altijd over jezelf geweest bent! Want dat is gemeente een mens zonder genade ten voeten uit: het is een grenzeloze optimist. En misschien zijn er ook wel mensen in de kerk die daar hun naam in moeten horen noemen. Ik las op internet een artikel van een bankier uit Amerika die vreselijk veel schade had aangericht omdat hij gokverslaafd was en tientallen miljoenen van allerlei mensen afhandig had gemaakt op slinkse manieren. En hij was maar blijven doorgaan en nog meer verloren. En waarom was die man niet halverwege gestopt? Iemand zei: het was een klassiek geval van zelfbedrog. Want hij bleef geloven ook nadat hij 80 miljoen had verspild, dat hij toch op een gegeven moment alles terug zou winnen. Ik dacht: dat is een mens zonder genade, totaal failliet, een schuld die je nooit meer af kan betalen! En je blijft geloven dat je het een keer te boven komt!
Nou gemeente in Mara wil God als Hij je dan je voor de spiegel haalt, wil God een mens die overmoed afleren en een mens leren wat ootmoed is. En dat is na ontvangen genade een doorgaande les gemeente. Daarom komen ze nog weleens terug in Mara.
En weet u wat ook een les is, voordat we naar het volgende punt van de preek gaan? Dat Mara dus niet perse een ramp hoeft te zijn waarvan je zegt: waar hebben we dit aan verdiend? En: waarom moet dit zo nodig? En hoe verschrikkelijk: nu zitten we hier bij dit bittere meer! Maar Mara gemeente is juist een kans, een gelegenheid om jezelf te leren kennen en vervolgens ook God te leren kennen! En bedenk dat gemeente. Misschien zijn hier wel mensen die vandaag in Mara zitten. Bedenk dat dat het iets kan zijn wat u helpt om geestelijk te groeien. En wees dan ook maar niet te snel uit het veld geslagen als je een keer op je woestijnreis door Mara komt. Iemand schreef een keer: volwassenheid is de mate waarin een mens met tegenslagen om weet te gaan. En dat is geestelijk ook gemeente, onthoud het maar de volgende keer als je bij het bittere water staat. Geestelijke volwassenheid dat is: beseffen: het is geen vakantiereisje wat ik aan het maken ben en daarom kan ik ook niet verwachten dat God mij van het ene pretpark naar het andere vakantiehuis leid! Het is een woestijnreis! Maar wel met deze belofte, wat misschien bij u thuis of vroeger wel aan de muur hing. Je zag het weleens bij mensen op een tegeltje staan: God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst. Dat is de troost die het ware geloof mag kennen. Maar vindt u het goed gemeente dat hiermee even genoeg gezegd is over de leerlingen uit onze tekst? Een hele goede vraag is om vervolgens te zeggen: wat leert Mara nu over de Leraar Die deze toets afneemt?
De Leraar:
En ik heb gedacht gemeente: we zouden nog eventjes heel die geschiedenis kunnen navertellen en nog even dat beeld oproepen hoe dat gegaan is allemaal, maar ik heb eerlijk gezegd daar geen tijd voor om dat verhaal nog eens op die manier met u door te nemen. Ik ga u een aantal lessen doorgeven omtrent de Leraar van Mara, omtrent de God van Mara, en in de loop van die 5 lessen komen we dan vanzelf een aantal onderdelen van die geschiedenissen wel op het spoor. De eerste les die je uit dit gedeelte over God kunt leren is
Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
5
dat God inderdaad bewijst in dit gedeelte dat Hij Leraar van Zijn volk wil zijn. Wil je wat leren? Wil je wijs worden? Wijs in de zin van: de Bijbel? Dan moet je bij God zijn, zegt Exodus 15. Bij de duivel hoef je niet aan te kloppen om wijs te worden, dat is een grote leugenaar. Bij de wereld van vandaag hoef je ook niet te rade te gaan om wijs te worden want wat de wereld ons aanbied en wat de wereld laat zien aan progamma’s en sites en alles wat ze ons voor ogen schildert, daar wordt je alleen dom van, daar wordt je afgestompt van. Maar God gemeente kan ons echt dingen leren. Het stond toch ook al in het woord van de Psalmdichter: de vreze des Heeren is het beginsel van de wijsheid? Maar hebben we daar belang bij gemeente: bij een Leraar Die ons verstandig kan maken? Heb je daar belang bij jonge mensen? Misschien hou je er niet zo van om naar school te gaan. Misschien zucht je `s morgens als je bedenkt dat je weer 7, 8, 9 uur op school zit. En de ene leraar kan het beter uitleggen dan de andere. Maar heb je weleens belang gehad bij het hemelse onderwijs? Beseffen wij samen ook gemeente dat dit leven leertijd is? Die jaren die we hier op aarde doorbrengen, die moet je niet vergelijken met de grote vakantie maar met het cursusjaar. Wij zijn hier om wat te leren en verbeuzel die tijd alsjeblieft niet! De tweede les die je van God uit dit gedeelte kunt leren, dat Deze Hemelse Leermeester in het werk dat Hij voor zondaren doet, graag gebruikt maakt van middelen. En dan ga ik eventjes naar die geschiedenis kijken want dat is iets wat je in vers 25 ziet gebeuren. Het probleem is er, het meer is bitter, het water is giftig, het is niet te drinken en dan gaat Mozes doen wat ze eigenlijk allemaal hadden moeten doen: God erbij roepen. En dan gaat God Mozes ergens op wijzen. Hij maakt hem attent op een hout. Ik kwam één van de uitleggers tegen die noemde het een struikje. Dat kan natuurlijk van alles zijn gemeente: een plant, een struik, een stok, een stam, ik weet het niet, iets van hout. En als Mozes dat voorwerp in het meer gooit is het op slag zoet! Betekent dat dat het een houtsoort was met een soort geneeskrachtige werking? Er zijn uitleggers die heel nuchter opmerken dat de bedoeïenstammen die momenteel in de woestijn leven, niet weten van dat soort houtsoorten met een bijzondere werking. Maar we hebben dat ook helemaal niet nodig gemeente om onze tekst te verklaren want dit is weer één van de voorbeelden van de wondermacht van de God van Israël! Dan heb je helemaal geen theorie van chemische processen en biologische opmerkingen nodig. God maakt in één keer dat hele water voor dat hele volk drinkbaar! Maar Mozes moet er wel een hout voor in het meer gooien. En dat is typisch gemeente voor Gods werkwijze. Wie bekeert hier mensen als hier mensen verandert worden in deze dienst. En dat kan. Rekent u er nog op dat er mensen anders de kerk uit gaan? Wie bekeert ze dan? God. Maar er moest wel een mannetje de preekstoel op om te gaan preken, middelen. Wie verandert mensenlevens? De Heilige Geest. Maar u moet wel naar de prediking luisteren! En je moet wel trouw op catechisatie komen! En je hoort wel trouw iedere dag uit je Bijbel te lezen! En het middel van het gebed mag je ook niet verontachtzamen! Waarom is dat dan allemaal? Doe ik daarmee zelf iets toe aan mijn zaligheid? Nee maar het is de manier waarop God graag werkt. Kan God dan mensen niet zonder Bijbel en zonder catechisatie en zonder preek bekeren dominee? Ja maar je moet niet vragen wat God kan, je moet vragen wat Hij wil! En Hij wil dat je gebruikt maakt van de middelen. En dat is een mooie overstap naar les nummer 3.
God maakt in Zijn verlossingswerk niet alleen gebruik van middelen, Hij maakt ook gebruikt van een middelaar. Ziet u hem staan in de tekst? Die man van wie ik zei: dat is eigenlijk de enige die niet voor de test zakt en die wel een goed cijfer haalt. Menselijkerwijs gesproken maar Mozes is het die als enige in onze tekst geestelijk overeind blijft, zelfs als dat hele volk over hem heenvalt, en iemand zei: misschien is hij wel in levensgevaar geweest omdat ze hem wat aan wilden doen! Ik weet het niet maar Mozes roept vervolgens tot de Heere. En dat woord `roepen’ is trouwens een sterk woord. Hij riep om hulp, staat er in het Hebreeuws. En ziet u dan de lijn lopen gemeente? Dat daar dat ondankbare, ongelovige, biddeloze volk is dat
Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
6
niks beters weet te doen dan klagen en dat daar één is die voor zo’n volk voorbede gaat doen! Is hij niet een type gemeente van Die Grote Middelaar? Van Die Hogepriester in de hemel Die ook dag en nacht bezig is te bidden voor mensen die het er elke dag zo slecht afbrengen? Het is beschamend en bemoedigend tegelijk. En naderhand als Mozes dan heeft gebeden, als hij als middelaar de nood van het volk bij God gebracht heeft, dan gaat God via hem nog wat doen. Want dan is het Mozes die met dat hout in het water gaat werpen en vervolgens ook weer als middelaar gebruikt wordt om dat water zoet te maken. En weer zeg ik gemeente: een type van Christus. Die waar de dood heerst, waar een mens moet omkomen, leven, uitzicht, een nieuw begin weet te maken! Niet met een hout, aan een hout, aan het vloekhout op Golgotha! En dan voor zulke mensen gemeente. Ik vraag het u weleens vaker: wat vindt u van de Heere Jezus? Wat vindt u van de Meerdere Mozes?
Les nummer 4. God maakt op een bijzondere manier gebruik van moeilijkheden. Kijk wij zouden wensen, zo zit ik in elkaar, zo zit u ook in elkaar, dat een mens in de loop van zijn leven op moeilijkheden en problemen stuit en hij komt bij Mara terecht, dat als je dan God erbij roept, dat Hij dan in één keer alles opruimt! Dat Hij dan bij wijze van spreken als je nog even in Mara terechtkomt, en je roept Hem dat Hij je meteen bij de hand neemt en je in Elim neerzet bij de palmbomen en de waterfonteinen. Dat zou prachtig zijn! De Eerste Hulp bij Ongelukken in de hemel en je hoeft maar te roepen of Hij ruimt alle problemen voor je op. Maar dat is Gods werkwijze niet gemeente. God helpt wel in Mara. Maar ziet u dat datzelfde water wat eerst bitter was, dat maakt Hij zoet. Hij haalt ze niet bij het bittere water vandaan om ze bij een andere zoete bron neer te zetten! Dat komt straks wel maar in eerste instantie maakt Hij het bittere tot iets zoets! En dat is iets wonderlijks, ik hoop dat er ook velen van in de kerk zijn die daar iets in hun leven van herkennen, dat je zegt: dominee wat ik moeite noemde, wat ik zorg vond, waar ik over wakker lag, waar ik pijn van had, dat wist God, datzelfde waar ik zo’n moeite mee had daar wist God iets van te maken wat tot mijn voordeel was, wat tot zegen was en waar ik iets van geleerd heb!
En als je dat in de loop van je leven ontdekt gemeente dan kan het best zijn dat je ook weleens terug moet denken aan het moment dat je bent gedoopt. Ja je was erbij en je was er ook weer niet bij. Je weet het natuurlijk niet maar iedere keer als er andere kinderen gedoopt worden, hoor je dat zinnetje uitspreken wat ook bij jouw doop is gezegd: dat God zó wijs en zó machtig is als Vader van Zijn kinderen, dat Hij in staat is om het kwade, het bittere, het Mara van ons te weren of ten onze beste te keren. En als u er iets van beleefd hebt in uw leven, als er jongeren zijn die zeggen: dominee ik ben nog maar 16 maar daar heb ik een keer iets van beleefd, God Die het bittere in mijn leven zoet maakte. En toen zat ik nog steeds in Mara maar toen was het in Mara ineens zoet. Nou vertel daar eens iets van aan een ander. Zoals Jozef het een keer gedaan heeft toen hij zijn broers ging vertroosten en zei: broers jullie hebben dat allemaal wel ten kwade gedacht wat je allemaal hebt uitgespookt, maar God heeft dat ten goede gedacht om een heel volk in het leven te behouden. Of zeg het maar zoals Jesaja het een keer gezegd heeft: te dien dage zult gij zeggen: ik dank U Heere dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is afgekeerd en Gij behoud mij. Of zeg het maar zoals Hizkia het beleefd en beleden heeft op zijn ziekbed. Hij dacht dat hij moest sterven, Jesaja had het hem aangekondigd. Hij ging in gebed, God kwam over en hij had ook een danklied die Hizkia. In vrede is mij de bitterheid bitter geweest want Gij hebt mijn ziel liefelijk omhelsd. Of als de dichter van de Psalm waar we straks de dienst mee afsluiten: `t is goed voor mij verdrukt te zijn geweest.
In dit gedeelte van de preek moet ik er ook nog iets anders bijzeggen. Want wat mij in Mara ook op gaat vallen inmiddels dat God dezelfde dingen, dezelfde bitterheid in het leven van de ene mens als straf kan geven, terwijl het voor de ander een kastijding is, een stukje opvoeding. U ziet dat trouwens in uw leven voortdurend om u heen. Twee mensen worden door dezelfde
Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
7
ziekte getroffen: de één vloekt en verhard zich, de ander wordt eronder verbroken en rent met zijn nood naar de genadetroon. En iets dergelijks gemeente bedacht ik toen ik dat nog eens las van dat bittere water en mij ineens te binnen schoot dat er al eens eerder in het Boek Exodus sprake was van ondrinkbaar water. 8 hoofdstukken geleden bestond daar de eerste plaag uit Egypte in. Het water van de Nijl was voor de Egyptenaars ondrinkbaar, het was in bloed veranderd. En die eerste plaag gemeente lijkt te corresponderen met de eerste beproeving van het volk Israël. Maar u ziet: het is zo heel anders of God met Zijn vijanden of met Zijn volk omgaat. In het eerste geval maakt Hij wat zoet is bitter, ondrinkbaar. In het tweede geval: wat bitter is maakt Hij zoet. En dat levert natuurlijk wel een ernstige vraag op want als je nou niet mag zeggen dat Hij je Vader is? Als je niet op goede gronden mag zeggen: ik mag Zijn kind zijn? Als je de Heere Jezus niet hebt aangenomen, want dat is volgens Johannes 1 het middel om Gods kind te worden: zovelen Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden. Als dat allemaal niet waar is voor u of voor jou, dan mis je ook de zegen van Mara. Dan heb je ook geen troost als de dokter zegt: meneer nu hebt u de ziekte. Dan heb je ook geen uitzicht als ze zeggen: nu kunnen we niks meer voor je doen! Zorg gemeente dat u uw roeping en verkiezing vastmaakt, dat u zekerheid krijgt over dat ene wat geen mens kan missen! Zeker niet in Mara!
En ja dan is het laatste, de 5de les in dit gedeelte over de Leraar, dat is het evangelie eigenlijk van Mara, dat de Heere nu Zich daar niet alleen als Meester maar ook als Heelmeester laat kennen. Dat God erop uit is om Mara voor mensen tot een zegen te maken. Want dat hoort u doorklinken gemeente als de Heere gaat verklaren waarom Hij het zo gedaan heeft, waarom Hij ze op de proef gesteld. Waarom de toets van Mara? Opdat ze zouden leren hoe ze zich tegenover Deze God zouden gedragen en dat Hij in de weg van Zijn verbond, in de weg van het geloofsvertrouwen, in de weg van de geloofsgehoorzaamheid, hen van zoveel kwaad wil bewaren! Hij haalt dan de plagen uit Egypte aan en God noemt ze de ziekten, de krankheden die Ik over Egypte gebracht heb. Nou daar wil Ik u voor bewaren, zegt de Heere. Met die prachtige Naam. Die Naam kenden we ook nog niet, dat God ook nog Die Naam heeft: uw Dokter, uw Heelmeester.
En waarom staat dat in de Bijbel dominee? Opdat je vanmiddag heel stilletjes naar je kamer zou gaan en voor je bed zou neerknielen en met je vinger bij dat woord zou zeggen: Heere wilt U mijn Dokter zijn? Om te beginnen vanwege dat hart. Ik heb een hartkwaal Heere, mijn hart is boos, mijn hart is vuil, een bron van wanbedrijven. Wilt U mijn Hartspecialist zijn Die mij een nieuw hart geeft? En dan mag je ook gemeente met allerlei andere kwalen naar de Heere toegaan. Dan zeg ik u er wel bij: God bespaart Zijn kinderen Mara niet, niet altijd! Het is niet zo dat iedereen die goddeloos leeft voortdurend in het ziekenhuis ligt en Gods kind is blakend van gezondheid! Welnee. En dat is een fout van vele gebedsgenezers ook in onze tijd, die de mensen voorspiegelen: als jij genoeg geloof hebt hoef jij nooit in Mara te liggen of te zitten, dan gaat het altijd naar Elim toe. Het is niet waar! De Heere kan als Hij het in Zijn opvoeding kan gebruiken, op gebed genezing schenken. Daarom bidden we daar ook iedere zondag om als mensen ziek zijn. Maar we zeggen er wel bij: als het past in Zijn opvoeding, als het past bij Zijn lesstof, dan geeft God genezing. Het kan ook zijn dat Hij juist vindt dat iemand bij Mara een diepe weg moet doorgaan om te leren voor de eeuwigheid.
Nou gemeente dan ben ik eigenlijk al bij het derde aangekomen:
De leerstof:
Waarop was die toets in Mara gericht? Wat wilde de Leraar Zijn leerlingen bijbrengen? Nou we hebben al een paar dingen bij elkaar gesprokkeld uit de tekst. We hebben het over zelfkennis gehad. Een mens moet zichzelf leren kennen. En je schrikt ervan wat er allemaal uitkomt als je in nood bent: murmureren. Dat ben ik nou. Godskennis, de Leraar. We hebben
Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
8
in allerlei lessen inmiddels geleerd Wie God is en hoe God werkt. Dat hadden we niet geleerd als we niet in Mara geweest waren. Maar gemeente er is nog meer. God wil ook dat volk leren hoe ze zich nu ook tijdens de rest van de reis tegenover Hem moeten opstellen. Als je door God tot woestijnreiziger gemaakt wordt, welke houding past daar dan bij? Een houding van vertrouwen. Al brengt God je in Mara maar toch blijven vertrouwen op Zijn goedheid en genade. Ook een houding van gehoorzaamheid. Wat Mozes ook allemaal tegen je zegt en welke geboden er allemaal uitgevaardigd worden, buigen voor God en luisteren naar Zijn stem! En dat is de grondhouding gemeente, de grondles waarvan vers 25 zegt: daar was het eigenlijk in Mara om te doen. Aldaar stelde Hij het volk een inzetting en recht. Misschien vond u het een moeilijke zin. Misschien dachten de kinderen: wat bedoelt de Bijbelschrijver daarmee? Maar dat is gemeente de bedoeling, de grondhouding van een verbondskind: vertrouwend gehoorzamen, gehoorzamend vertrouwen. Ook als je bij het bittere meer staat. Dat is de inzetting en het recht die God ze wil leren. En de belangrijke vraag klinkt dan ook weer aan ons adres gemeente: wat is uw grondhouding naar God toe? Is daar vertrouwen? Is daar ook vertrouwen los van omstandigheden? Is daar ook gehoorzaamheid? Ook op de momenten dat je niet begrijpt waarom je weg zo loopt? Maar dat je zegt: Heere leer mij volgen zonder vragen.
Je zou het ook kunnen zeggen met de woorden die later de profeet Micha in de Bijbel zou schrijven: wat eist de Heere van u o mens dan recht te doen, weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God? Dat is het recht en de inzetting, ook van Mara.
Tenslotte zegt iemand: dominee ik vond het wel een leerzame preek. Maar één ding heb ik eigenlijk wel een beetje gemist. Want toen u voor de preek de tekst afkondigde toen zei u dat heel de Schriftlezing tot en met vers 27 de tekst zou zijn. En het gaat over twee gebeurtenissen: Mara en Elim. Zo staat het ook boven de tekst in mijn Bijbeltje geschreven. Nu hebben we heel de preek besteed aan Mara, het is nu tien voor half 12, en hoe zit het dan met Elim? Valt er niks te zeggen over Elim? Ik zou u dan meteen willen vragen gemeente: wat zou u dan over Elim willen horen? Kijk ik geloof ook wel dat het er prachtig geweest moet zijn. Het zal een stukje paradijs in die woestijn geweest zijn: waterbronnen, je kan je daar laven aan dat frisse water. Dat hoeft niet eerst zoet gemaakt te worden want dat is het al. Je kan onder de schaduw van een palmboom gaan zitten en er is niet ééntje zodat iedereen zit te dringen, nee dat is één grote plek vol schaduw geweest. Dat volk kan daar eindelijk eens een keer op krachten komen en op adem komen. Je snapt ook wel waarom er aan het eind van vers 27 staat: ze legerden zich aldaar aan de wateren. Dat stond er bij Mara niet bij. Een uitlegger veronderstelde dat ze daar ook maar een paar uur geweest zijn en dat ze gauw weer doorgegaan zijn. En dat ze dan eindelijk als ze bij Elim komen daar hun tenten opslaan. Daar wil je wel blijven. Zo zou ik het ook zeggen gemeente. En des te opmerkelijker is het dan toch als u nog even heel die tekst overziet, dat de Bijbelschrijver 4 lange verzen nodig heeft om ons over Mara te vertellen. En vervolgens 1 korte mededeling doet over Elim. Wat ons eraan herinnert gemeente dat Exodus 15 geen fotoalbum met vakantiefoto’s is. Dan was Elim uitgebreid aan de orde gekomen en had u meerdere kiekjes gezien van palmbomen en mensen die bij het water zitten en kinderen die erin zitten te spelen. Maar nogmaals: woestijnreis is geen vakantiereis. Exodus 15 gaat over leren. En het leerboek dat ook voor nu geschreven is zegt ons: mensen u wilt allemaal wel graag in Elim zitten. Wij zouden ons hele leven wel in Elim willen zitten. Maar is het u ook al opgevallen dat u in Elim zelden iets bijleert? Daar moet u maar eens over doordenken als u ook die momenten uit u leven bedenkt en overziet, waarin u zegt: toen was het zó aangenaam, toen ging het zó goed, toen ging het zó voor de wind. Heeft u weleens wat geleerd in Elim? Ik heb er eigenlijk nog nooit wat geleerd. Mara is de plek om te leren. En gemeente dan nog maar één keer die opmerking: dan maar wat minder klagen en meer vragen: Heere als u mij in Mara wenst te brengen, wat heeft U ermee voor?
Predikatie ds. A. van der Zwan Tekst: Exodus 15 vers 22-27 Thema: De toets van Mara
9
Welke les heeft U voor mij in petto omdat U mij dit brengt? Kijk dat maakt het water niet minder bitter maar het doet wel uitzien naar het moment dat Hij het zoet maakt, dat Hij vrucht schenkt uit de beproeving. En terugziende gebeurt het dan nogal eens een keer dat Gods kind dan zegt: toen ik er net stond in Mara toen wilde ik wel wegrennen, maar nu de Heere het zó gemaakt heeft had ik het niet willen missen! Wat heb ik er veel opgestoken. Wat ben ik er gegroeid in Mara. Ja kleiner gaan denken van mezelf, groter gaan denken en gaan spreken van mijn God! `k Sloeg eer ik werd verdrukt het dwaalspoor in, maar nu geleerd houdt ik Uw Woord en wegen, wat bent U goed!
AMEN
Zingen Psalm 119 vers 34
Dankgebed
Zingen Psalm 119 vers 36
Zegen des Heeren