Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
1
Predikatie ds. J. de Bruin Christelijke Gereformeerde predikant van Elburg
Locatie: Christelijke Gereformeerde Kerk te Dordrecht Centrum
Datum: zondag 28 juni 2016, 17.15
Votum en groet
Zingen Psalm 25 vers 4
Schriftlezing: Genesis 22 vers 1 tot 19
Zingen Psalm 40 vers 4
Geloofsbelijdenis
Gebed
Zingen Psalm 116 vers 1, 2, 3 en 5
Tekst: Genesis 22 vers 7, 8, 13 en 14:
7 Toen sprak Izak tot Abraham, zijn vader, en zeide: Mijn vader. En hij zeide: Zie, hier ben ik, mijn zoon. En hij zeide: Zie, het vuur en het hout, maar waar is het lam tot het brandoffer?
8 En Abraham zeide: God zal Zichzelven een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon. Zo gingen zij beiden tezamen.
13 Toen hief Abraham zijn ogen op en zag om; en zie, achter was een ram in de verwarde struiken vast met zijn hoornen; en Abraham ging en nam dien ram en offerde hem ten brandoffer in zijns zoons plaats.
14 En Abraham noemde den naam van die plaats: De HEERE zal het voorzien. Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op den berg des HEEREN zal het voorzien worden.
Geliefde gemeente het is 1943. Middenin de tweede wereldoorlog. En in gedachten gaan we naar de Birmaspoorlijn. Misschien kent u het verhaal wel. Die ook wel de dodenspoorlijn wordt genoemd. Na een dag van lange dwangarbeid komen ze weer terug: de geallieerde krijgsgevangenen. En zoals elke dag moeten ze het gereedschap weer inleveren waar ze mee gewerkt hebben en daarna moeten ze op een rij gaan staan. Want wat blijkt? Er wordt een bijl gemist. En de officier die denkt: er is natuurlijk een dief onder de gevangenen. En daarom zegt hij: waar is die bijl? Laat de dader zich direct melden bij mij. Maar het blijft stil. Daar staan ze allemaal op een rijtje. Niemand zegt wat, tot ergernis van de officier. En de boosheid wordt steeds groter en sterker. En hij roept één van de soldaten en die moet met het geweer voor die gevangenen gaan staan en hij schreeuwt het nog één keer: als de dader zich niet meldt, laat ik u allemaal doodschieten! Het blijft nog even stil maar dan komt er één naar voren. En er wordt niet veel meer gesproken en die man wordt meegenomen en gefusilleerd. Iedereen is onder de indruk natuurlijk. En ze gaan naar de barakken. Zo’n dag hadden ze nog nooit meegemaakt.
En dan verloopt de nacht en de volgende dag moeten ze allemaal weer op dat plein verschijnen om te gaan werken. En de grote bak met alle bijlen ligt weer klaar en ze krijgen allemaal hun bijl weer. En.. er ligt er nog één! Er was er dus niet één gestolen. Waar hij de vorige dag was weten we niet. Maar die man die gisteren gestorven is had geen schuld. Heeft zich tóch over willen geven in de dood, anders waren ze allemaal gestorven. Het is een heel zwak voorbeeld en u bent mij al voor. Van het plaatsvervangend Offer wat eens heeft plaatsgevonden op Golgotha’s heuvel. Waar God gezorgd heeft voor Hét Lam. Waar metterdaad waargeworden is wat het klassieke Avondmaalsformulier zo heerlijk verkondigd in die overbekende zin: Ik voor
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
2
u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven. En die boodschap komt ook openbaar op de bergen van Moria. En daar willen wij over gaan nadenken. We schrijven als thema boven de preek:
Het lam ten brandoffer
- De vraag van Izak (vers 7)
- Het antwoord van Abraham (vers 8)
- De voorzienigheid van de Heere (vers 13 en 14)
De vraag van Izak:
Het is een hele bekende maar ook een hele aangrijpende geschiedenis die voor ons ligt. Abraham de vader aller gelovigen, krijgt van de Heere een opdracht, een onmogelijke opdracht. Een opdracht die in vers 1 een verzoeking wordt genoemd. Nee dat woord `verzoeking’ wil niet zeggen zoals dat weleens voorkomt bij het verzoeken van de duivel want de duivel verzoekt altijd tot zonde. Nee dat doet de Heere niet. Maar het woord `verzoeking’ in vers 1 heeft de betekenis van: verdrukking. De Heere gaat Abraham beproeven, Hij gaat zijn geloof beproeven. En wat moet hij dan gaat doen? Hij moet een brandoffer gaan brengen op één van de bergen van Moria. Maar niet zomaar een brandoffer. Maar op dat offer moet hij zijn zoon, die lieve Izak, het enige jognetje wat hij heeft moet hij gaan offeren. Het kind van de belofte waar hij samen met Saraï zo lang naar heeft uitgekeken. En weet u wat zo onbegrijpelijk is in deze eis van de Heere God? Izak kennen wij uit de Bijbel als de zoon van de belofte, als de erfgenaam van de belofte. Nou wat wil dat zeggen jongens en meisjes? In het woord `erfgenaam’ zit het woordje `erven’. Dat betekent als Abraham en Saraï straks gestorven zijn, dan mag Izak gaan erven. Nou wat zou dat betekenen? Dat weet je vast wel: alles wat van Abraham en Saraï is, al die dieren en tenten en knechten en het goud en het zilver, alles dat mag Izak hebben. En inderdaad: dat is de betekenis van erfgenaam. Maar er zit nog wat meer achter het woordje `erfgenaam’. Want Izak is niet alleen de erfgenaam van al het bezit van Abraham en Saraï maar Gods Woord openbaart ook nog een geheim: namelijk dat God Zijn belofte gaat vervullen van de komende Messias en dat zal de Heere gaan doen in de lijn van Izak. Dus in die zin zal Izak ook de erfgenaam zijn van de belofte dat de Heere Jezus uit zijn geslacht zal voortkomen! Uit een groot volk. Want er staat duidelijk in de Bijbel dat in het zaad velen gezegend zullen worden. Nee met dat zaad wordt Izak niet bedoeld, want Izak zal later dezelfde belofte krijgen en Jakob ook. Maar dat ziet heen naar de Heere Jezus Christus.
En nu zegt de Heere God tegen Abraham: ga Izak offeren. Die jongen die erfgenaam is, die de drager is van die belofte dat de Heere Jezus uit hem voortkomen zal. Maar hoe kan de Heere dat toch vragen van Abraham? Wat een beproeving is dat toch! Want als Izak er niet meer is dan is niet alleen het aardse geluk van Abraham en Saraï weggenomen, maar ook het eeuwige geluk. Want hoe zal ooit anders de belofte vervult kunnen worden dat de Messias geboren zal worden? Dat zou alleen maar kunnen als de Heere God Izak ook weer levend zou maken! Maar dat wist Abraham nog niet op het moment dat hij die grote eis hoorde uit de mond van God. Het was voor hem een beproeving. Waarom doet de Heere dat nou toch? Waarom gaat Hij dat geluk in dat gezinnetje zo verstoren? Waarom komt de Heere met zo’n onmogelijke eis? En dat bij Abraham Zijn vriend! En waarom zendt de Heere in het leven van Zijn kinderen beproevingen? Om het geloof en de geloofsgehoorzaamheid te beproeven. Om die nog meer tot openbaring te laten komen. De Heere wil door
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
3
deze beproeving het geloof in Abrahams hart sterker maken. Hij wil leren in Abrahams leven dat Abraham nóg afhankelijker gaat leven van de Heere. De Heere wil door die beproeving Abraham nog meer kennis geven en ervaring van het geloof. We zouden het zo kunnen zeggen: de Heere geeft geloofsbeproevingen die Hij dikwijls gebruikt tot een opwas in de genade en in de kennis van de Heere Jezus Christus.
Abraham is op reis gegaan samen met zijn zoon Izak. Wat was er trouwens een goede band tussen die vader en zoon. Abraham was een echte vader van Izak. En Izak had zijn vader hoog staan. Dat blijkt ook heel duidelijk uit de manier hoe ze met elkaar omgaan, hoe ze tegen elkaar spreken. Izak spreekt zijn vader dikwijls aan met: mijn vader. En Abraham antwoord dan tot Izak met: mijn zoon. Weet u wat we uit deze geschiedenis ook zo mooi kunnen opmaken gemeente? Wat de vrucht kan zijn van een Godvrezende opvoeding. Nee dat wil niet zeggen dat dat altijd zo is in gezinnen. En er zijn er wellicht in ons midden die de pijn voelen omdat kinderen andere wegen zijn gegaan dan dat ze in hun hart zo graag zouden willen. Spreek er maar veel met de Heere over. Want ten diepste kom je er toch niet van los. Maar hier zien we een hele mooie vrucht van de opvoeding in de vreze des Heeren. Want reken er maar op dat Izak opgevoed is in de vreze des Heeren. De dienst van de Heere had een hele belangrijke plaats in de tenten van Abraham en Saraï. En bij de dienst van God hoorde ook het aanbidden van God. En het brengen van een brandoffer. En daar hebben Abraham en Saraï hun zoon ook onderwijs in gegeven. Heel eenvoudig uitgelegd hoe dat moest en waarom dat ook zo moest. Ze hebben aan Izak verteld al van zijn kindse jaren af dat het niet zomaar tot God kon naderen! Dat je niet zomaar God kon aanbidden! Nee daar moest een brandoffer voor gebracht moeten worden. Er zal eerst een offer gebracht moeten worden dat geheel verbrand wordt, zoals het woord in de grondtekst duidelijk maakt. En als dat offer geheel verbrand zal worden zal de rook opstijgen tot God bij wijze van spreken. Om God tot rust te brengen, om iets bij God tot stilte te brengen. Maar wat moet er bij God tot stilte gebracht worden dan? Wat moet er bij God tot rust gebracht worden dan? Weet u dat? De toorn van God over je zonden. Want God vertoornd Zich verschrikkelijk over onze zonden! Zo zijn wij niet geschapen! En alleen in de weg van het brandoffer kan die toorn van God over mijn zonden gestild worden! Zo beleefde Noach dat ook toen hij uit de ark was gekomen na de zondvloed. Daar kom je voor het eerst het woordje brandoffer tegen. En daar lezen we in die geschiedenis: als de rook van het dier opstijgt, dat de Heere die geur ruikt. Het is een geur die liefelijk is in de neusgaten van God. En als je dan het Hebreeuwse woord gaat opzoeken wat vertaald is met: liefelijk, dan betekent dat woordje: stillen, sussen van Gods toorn. Ongetwijfeld moet Izak van die dingen gehoord hebben van zijn vader en moeder. En dat blijkt ook wel uit de vraag, want als ze daar zo samen wandelen, de berg beklimmen, en Abraham door het geloof het hout op Izak heeft gelegd en zelf daar loopt met het vuur en het blinkende mes in zijn hand, dan verbreekt Izak opeens de stilte. Ik zie ze daar zo samen stijgen, Abraham voorop, Izak daarachter. En dan komt hij met een brandende vraag. O jawel hij weet wel wat ze gaan doen, dat heeft vader verteld. We gaan een offer brengen Izak bovenop de berg. En als we het offer gebracht hebben gaan we God aanbidden. En hij heeft het gezien hoe vader het hout heeft gekloofd, samengebonden op de ezel neergelegd. En nu ziet hij zijn vader voor hem lopen. Jawel vader heeft dat scherpe mes bij zich en hij heeft ook kolen bij zich om straks het vuur aan te steken. En hij draagt dat hout. Maar waar is het lammetje? Zonder lammetje kun je toch niet offeren? Zo kun je toch geen offer aansteken? En als het offer niet brand kunnen we God toch niet ontmoeten? Kunnen we toch niet in
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
4
een tere gemeenschap met God komen, kunnen we God toch niet aanbidden? En Izak heeft erover nagedacht en er komt een brandende vraag. Hij voelt de nood: zo kan het niet! En vandaar die vraag. Izak mist het lam. En wat doet hij dan? Gaat hij zelf op zoek? Probeert hij zelf aan een lam te komen? Ach hoe zou het kunnen? Hij loopt daar te zeulen met het pak hout op zijn rug. Weet je wat hij wel doet? Hij gaat met die prangende vraag naar zijn vader. Is dat geen zegen jongelui als je met je vragen bij je vader en moeder terecht mag komen? Of bij een goede vriend of vriendin? Of bij een ambtsdrager in het midden van de gemeente? Zeg vaders en moeders in ons midden, opa’s en oma’s, kunnen uw kinderen dat? Kunnen uw kleinkinderen dat? Kunnen ze met al hun vragen, zeker in de 21e eeuw in de branding van de tijd, bij u terecht? Ja kunnen ze met hun geestelijke vragen bij u terecht? Izak wist dat hij bij zijn vader terecht kon! Met deze brandende vraag die geboren werd in zijn hart: mijn vader, nu draag ik wel dat hout en ik zie dat u dat mes hebt en dat vuur hebt, maar vader waar is het lam? Waar is het lam tot het brandoffer? O vader wil u het mij eens vertellen? Want zonder lam kunnen we toch niet voor God verschijnen? Vader vertel het me toch eens! Een mooie vraag hé? Dat is een vraag, een diepe vraag, een inhoudsvolle vraag! O wat zou het toch een zegen zijn ouders als je kinderen met zo’n vraag eens bij je kwamen! Nee niet met dezelfde woorden als Izak hier gebruikt. Misschien ook niet eens met de woorden zoals u ze zou gebruiken. Maar zoals een jongere dat uit kan drukken: vader, moeder, zou u me eens kunnen vertellen waar ik de Heere Jezus kan vinden? Ik heb de Heere Jezus nodig vader! O moeder kunt u me de weg wijzen? Hij is toch het Lam van God Dat de zonde der wereld wegneemt? Daar heb ik zo’n belang bij! Wanneer gaat iemand zo’n vraag stellen? Zou je dat kunnen vertellen? Zou je onderwijs kunnen geven? Juist, ik hoor iemand zeggen: als de Heilige Geest je gaat ontdekken aan je zonde, dan krijg je een Lam nodig, dan krijg je de Heere Jezus nodig! Jazeker maar dat niet alleen. Want zonder kennis op zich hoeft nog niet altijd tot Jezus te leiden. Denk maar aan Kaïn. Denk maar aan Judas. Ik laat de Schrift maar spreken. Nee als de Heere plaats gaat maken voor het Offer van de Heere Jezus, voor de noodzakelijkheid als Borg, dan gaat Hij je een les erbij leren. Niet alleen dat ik gezondigd heb, dat ik Gods wet heb overtreden en niet alleen dat ik met mijn zonden in de schuld sta bij God! Maar de Heere gaat mij ook doen verstaan dat ik voor die schuld moet betalen! Dat God daarin rechtvaardig is. Dat God met Zijn recht gaat komen! En dat ik rechtvaardig gestraft moet worden vanwege mijn zonden want ik heb gezondigd. Ik heb de verhouding met God verstoord! Dat heeft God niet gedaan. God had mij goed en naar Zijn evenbeeld geschapen maar ik ben gevallen, ik sta in de schuld en ik heb straf verdiend! En daarom laat de Heere iets verstaan van wat David zingt: ik heb gedaan wat kwaad was in Uw ogen. En daarom Heere, daarom ben ik Uw gramschap dubbel waardig! Daar wil ik niks van af doen. Ik erken mijn schuld die U tot straf bewoog, Uw doen is rein, enkel Majesteit, en Uw vonnis gans rechtvaardig. Heeft de Heere je zo weleens gevonden in de binnenkamer voor God? Dat is één van de onmisbare lessen wil je verstaan wat Christus Offer op Golgotha wil zeggen. Dan ga je ook de vraag van de Catechismus begrijpen. Als het dan zo is dat ik naar het rechtvaardig oordeel van God gestraft moet worden vanwege mijn zonden, dan je dan toch niet kunt nalaten te vragen om genade. Is er nog een middel Heere? Zal het nog goed kunnen komen Heere? Hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God? Hoe kom ik toch van mijn zonde en schuld af? Hoe komt dat toch ooit weer bij elkaar: God en ik? Ja dan zal er betaald moeten worden, of door mijzelf, of door een ander, maar zelf kan ik het niet meer! Maar zelf hoef ik het ook niet meer. want dan zal het evangelie gaan spreken dat er een Ander is Die betalen kan, Die
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
5
betaald heeft! Ja dat weten we ook vanwege de opvoeding, daar ben je bij opgevoed. Maar als de Heere werkelijk de nood in je hart gaat leggen dan weet je het niet meer! En dan hoor ik een arme zondaar zeggen: ik zie Hem niet! Waar kan ik Hem dan vinden? Waar is het Lam tot het brandoffer? Nou luister dan eens naar Abraham wat hij zegt. Hij mag zo’n wijs antwoord geven aan zijn zoon:
Het antwoord van Abraham:
Een antwoord waarin hij geleidt wordt door de Heilige Geest. En dan zegt hij het: God, God Zelf zal Zich een Lam ten brandoffer voorzien mijn zoon!
Laten wij er niet gering over denken als Izak die vraag aan Abraham gaat stellen. Want Abraham weet natuurlijk van heel die zaak af. Abraham weet op dat moment: Izak jij moet op dat altaar. En nu gaat uitgerekend zijn zoon aan hem vragen: waar is nou het lam? O zal het niet bij Abraham niet boven gekomen zijn: o Izak je moest eens weten! Het lam waar je om vraagt ben je zelf! O wat moet zo’n vader toch antwoorden? Maar hij krijgt een antwoord te geven. Hij mag een antwoord gaan geven aan Izak die daar achter hem loopt, als het ware als een veroordeelde met het grote pak van hout op zijn rug. En we weten vanuit de Schrift, vanuit Deuteronomium dat iemand die aan een hout werd gehangen een vervloekte was. Nu, zou dat ook niet van toepassing zijn voor iemand die offerhout moet dragen, waarvan Abraham al weet: straks moet je op het offer? Straks zal mijn zoon, je durft het bijna niet onder woorden te brengen gemeente, opgaan in de vlammen! O Abraham wat moet je toch zeggen? Is er eigenlijk wel een antwoord te geven? Ja er is een antwoord te geven! Nee Abraham zegt niet: nou moet je op Golgotha zijn. Abraham zegt ook niet tegen Izak: nou moet je maar in de Heere Jezus geloven jongen Die beloofd is in de belofte. Nee dat doet Abraham niet. Weet je wat Abraham doet? Hij wijst op God. En dat doet hij op een hele rijke wijze Hij zegt: God zal! Wat wil Abraham hier eigenlijk mee zeggen? Hij zegt: Izak jij mist dat lam tot het brandoffer hé? En jij weet niet waar je het kan vinden. Zal ik je eens vertellen waar je het kan vinden? Weet je waar je het lam tot een brandoffer kunt vinden mijn zoon? Bij God! Hoor je dat Izak? Je moet naar God toe, Hij kiest het uit! Abraham wijst dus op God. En wat is dat wijs. Weet u waarom? En dat moeten we altijd goed vasthouden want we horen helaas weleens andere geluiden. Wij moeten niet met Jezus verzoend worden. Wij moeten met God verzoend worden, door Christus! En dat komt hier zo mooi naar voren. Abraham gaat zijn zoon wijzen op God. Want we hebben tegen God gezondigd. En omdat we tegen God gezondigd hebben en bij God in de schuld, moet het tussen God en ons weer goed komen. En als er dan een mogelijkheid is om het goed te maken tussen God en mijn ziel, dan kan die mogelijkheid nooit van mijn kant komen, maar zal die van de andere kant moeten komen: bij God vandaan! En daarom is het zo mooi wat Abraham hier zegt: God zal. Zo was het ook al in het paradijs toen Adam en Eva gezondigd hadden. Toen kwam God ook al tot de mens met die bekende woorden: waar zijt gij? God kwam om Zijn recht. Was het toen verloren? Gode zij dank niet! God zei niet tegen Adam: Ik zal je verdoemen! Dat was verdiend geweest. Maar God zei: Ik zal vijandschap zetten! Hij gaat de Messias openbaren! Want God is een belovend God. Zo had Hij Zich ook al geopenbaard aan Mozes in de brandende braambos: Ik zal zijn Die Ik zijn zal. Ja God zal. Wat gaat God doen? Wat zal God gaan doen? Wat is de inhoud van de belofte die Abraham aan Izak mag geven? Een lam voorzien. In het Hebreeuws staat er een lidwoord voor het woordje `lam’. Dus eigenlijk staat er: God zal Zichzelf hét lam ten brandoffer voorzien. Dat woordje `voorzien’ betekent: uitkiezen. Abraham wil zeggen: Izak jongen, dat lam waar jij nou om verlegen bent, daar zal God voor zorgen. Hij zal voor dat lam zorgen zodat we
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
6
werkelijk een brandoffer kunnen brengen. God zal het uitkiezen en wat Hij uitkiest Izak, dat zal ook echt goed zijn. Al moet jij het zijn, al moet ik het zijn, al zal het iemand anders zijn, het is Gods keuze. En als God kiest moeten wij niet meer tegenspreken. Ja gemeente zo alleen zal het kunnen. Zo alleen is het tot eer van God. Dat antwoord van Abraham snijd alles af van de mens. God zal het lam ten brandoffer voor Zichzelf uitkiezen. Dat staat er als eerste. God had eerst Zelf een lam nodig. Het was toch een lam tot het brandoffer? Het brandoffer dat God tot rust kon brengen? Dat de toorn van God over de zonde kon stillen? Maar als God dat lam allereerst zelf nodig heeft, dan kan het niet anders of datzelfde lam zal ook genoeg zijn voor een arme, schuldige zondaar om weer met God verzoend te worden. Zo kreeg Izak antwoord op zijn brandende vraag over het lam. Hij moet naar God gaan. Hij moet het aan God overlaten, hoe het ook zal gaan. Laat Hem besturen, waken, `t is wijsheid wat Hij doet. Zo zal Hij alles maken, dat g’ u verwonderen moet. Hoor je dat arme zondaar in ons midden? Als je Christus mist moet je bij God zijn! Zo stond ook eens Johannes de Doper aan de oever van de Jordaan met die rijke boodschap: zie het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt. Nee Johannes wees niet zomaar iemand aan. Johannes wees het Lam van God aan! Dat is het aangewezen adres. Ja maar, zegt iemand die door deze wereld gaat en zo de zondelast voelt drukken in zijn hart, moet ik dan bij Diezelfde God zijn tegen Wie ik zó gezondigd heb? Bij Die God Die mij rechtvaardig zou moeten straffen? Ja zondaar bij Diezelfde God. Daar kende Job ook iets van toen hij zijn Rechter om genade leerde bidden. O wie zou er tot de Rechter durven uitgaan met schuld, met eigen gemaakte schuld? Dat loopt toch op niets uit? Dat loopt toch uit op de dood? En dan toch om genade bidden? Dat is een geheim. Het geheim wat geleerd wordt op de school van vrije genade: je Rechter om genade bidden! Want Diezelfde Rechter Die rechtvaardig moet oordelen, heeft het liefste wat Hij had gegeven om Zijn toorn over de zonde van Zijn Kerk te stillen! Zodat een verloren zondaar in genade aangenomen kan worden door God. Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft! En dat laat God verkondigen. Hij heeft het laten opschrijven als een belangrijk document in Zijn Woord. Daarom gemeente, jongens en meisjes, jongeren en ouderen, onderzoek dan biddend de Schriften want die zijn het die van het Lam getuigen! Van het Lam Dat God heeft uitgekozen al van eeuwigheid, het Enige Lam Dat werkelijk aan al de eisen van God kan voldoen, ja voldaan heeft!
En wat eist Gods recht dan? Betaling, betaling voor de zondeschuld! We hebben toch tegen de Allerhoogste God gezondigd gemeente terwijl we zo goed geschapen waren? Mag God dan niet de allerhoogste straf van u, van jou en van mij eisen? Als God dat nou niet zou doen zou God geen God meer zijn gemeente! En daarom een persoonlijke vraag: kun je het? Kun je je schuld betalen voor God? Geef nou eens antwoord! Want die vraag moet aan deze kant van het graf opgelost worden hoor! Want als je straks met je hemelhoge schuld voor God staat, en dat kan vannacht al zijn, is het verloren! En daarom: wordt eens werkzaam met die vraag: kan ik mijn hemelhoge schuld betalen? Je kunt het niet! In de eeuwigheid niet! Dan is het verloren! Ja van uw kant wel. Maar het moet van de andere kant komen en dat komt van de andere kant! Er is er Eén geweest gemeente, de lieve Heere Jezus Christus Die aan alles heeft voldaan. Hij was werkelijk bij machte omdat Hij Mens en God was, om aan het recht van God te voldoen! Kijk en dat ligt nu opgesloten in het antwoord van Abraham wat hij als een belofte mag vertellen tegen zijn zoon. Maar een belofte, als het goed is, roept om vervulling. En daar gaat het ook heen in deze
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
7
geschiedenis. Want na het antwoord van Abraham staat er geen punt maar ze gaan verder de berg op. En dan komen we bij de laatste gedachte:
De voorzienigheid van de Heere:
Wanneer Abraham en Izak op de aangewezen plaats aankomen gaat Abraham het altaar bouwen. Mogelijk heeft Izak meegeholpen. Het zou best kunnen, er was zo’n goede verhouding tussen die twee. En als hij dan enkele van die stenen op elkaar heeft gelegd jongens en meisjes, dan neemt hij het hout wat Izak gedragen heeft en dat schikt hij op dat altaar. Je ziet het in gedachten voor je hé? En dan? Nou je moet er maar staan als vader met je lieve zoon. Misschien heeft Abraham zijn oude gerimpelde hand wel op de schouder van Izak gelegd en hem aangekeken. En let erop: Abraham zag die ram nog niet. Die was er al wel maar die zag hij nog niet. Izak jij mist het lam hé tot het brandoffer? En heb ik je nou niet verteld zojuist dat God dat lam zal uitkiezen? Izak, is God nou rechtvaardig? Ja toch, in het lam dat Hij uitkiest? Izak God is toch vrij mijn jongen? Hij mag toch uitkiezen wat Hij wil? Zal ik je eens gaan vertellen Izak wat Gods wil is? God heeft jou uitgekozen als een lam ten brandoffer! Izak jij moet op het altaar. Izak God wil het, God eist het! Nou jongelui moet je eens even voorstellen dat jij daar met je vader stond. Probeer het eens eventjes in te denken en je vader zegt dat tegen je: nu moet jij sterven. Wat zou je doen? Zou je niet rennen voor je leven? Ik sterven? Ik ben nog zo jong! Ik zie nog zoveel idealen voor me! Ik zie nog zoveel dingen voor me, ik wil niet sterven! Wegwezen! Dat is een mens. Maar dat doet Izak niet. Izak stond in de kracht van zijn leven. Hij was veel sneller geweest dan zijn vader. Hij had zo de Moria af kunnen rennen! Izak blijft staan! En laat zich vrijwillig binden op het altaar!
En dan breekt er een ontzaggelijk moment aan in de heilsgeschiedenis. Een moment met wat we zeker kunnen aanduiden wat we samen gezongen hebben uit Psalm 116: een dodelijkst tijdsgewricht! Een moment in de tijd. Daar staat Abraham en heft het blinkend mes omhoog om zijn lieve zoon te slachten! En wat hij in zijn hart reeds gedaan heeft zoals blijkt uit Hebreeën 11, hier bereikt de heilsgeschiedenis de hoogste spanning: daar valt of staat de zaligheid van de Kerk mee! Eén moment en de zoon der belofte is er niet meer! In de hemel is God Die het geëist heeft en op het altaar ligt een zondige Izak. En tussen de eisende God en de zondige Izak dat blinkende mes! Waar is het lam tot het brandoffer? Zal het Izak dan tóch moeten zijn? Maar dat kan toch niet? Dan is het toch verloren? O hoe moet dat nu?
Abraham, Abraham! Doe hem niets!, klinkt de stem uit de hemel. Wie zegt dat? Kijk maar in uw Bijbeltje: dé Engel des Heeren. Nee er staat in dit geval niet: een engel des Heeren, één uit de legioenen engelen. Nee er staat: dé Engel des Heeren. En dat is de Heere Jezus Christus Die Zich al meer in het Oude Testament als dé Engel des Heeren openbaart.
Dus wat gebeurt er op de Moria? Terwijl God in de hemel eist en Izak daar op dat offer ligt, daar treed Christus tussen! Met die verlossende woorden: doe hem niets! Izak hoeft niet te sterven. Izak mag leven. De Heere is Abraham vóór. En als dan de stem van dé Engel des Heeren heeft geklonken: doe hem niets, dan hoort Abraham een geluid achter zich. En hij kijkt en hij ziet dan pas de ram vast in de struiken. En dan hoeft de Heere God niets meer te zeggen tegen Abraham. Het is voor Abraham in één ogenblik duidelijk: dit is het lam dat God voorzien heeft! En dan maakt hij de touwen van Izak los en Izak mag van het altaar af. Hij pakt de ram, slacht het en legt het op het altaar. En Abraham ging en nam die ram, en offerde hem ten brandoffer,
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
8
in zijn zoons plaats. Daar steekt hij het aan en de rook stijgt van het brandoffer omhoog en is liefelijk in de neusgaten van God. God is verzoend! Hoe zullen ze daar gestaan hebben? Met een hart vol van aanbidding en verwondering. Inderdaad, op de berg des Heeren zal het voorzien worden. God heeft Zijn Woord waargemaakt en dat zal Hij ook doen in de volheid van de tijd. want hier op de Moria gemeente mag Abraham en Izak ongetwijfeld ook, een vergezicht krijgen naar Golgotha’s heuvel. Daar heeft de Heere Jezus trouwens later Zelf een getuigenis van afgelegd in Johannes 8 vers 56: Abraham heeft met verheuging gezien naar Mijn Dag en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest. Want dit plaatsvervangend offer op de Moria, ziet heen naar het Lam Gods Dat eenmaal zal komen: de Heere Jezus Christus. Hij zal ook voor Abraham en Izak de dood ingaan. En een volkomen verzoening schenken en bewerken voor hun zonden. O wat is dat toch een groot wonder gemeente als een zondaar door genade mag beleven: Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven! O dan ga je zingen met heel je hart in verwondering en in aanbidding: de schuld Uws volks hebt Ge uit Uw boek gedaan, ook ziet Gij geen van hunne zonden aan. Niet ééntje meer, niet één! Gij vindt in gunst en niet in wraak Uw lust! Want de hitte van Uw gramschap is geblust! Mag je dat ook kennen in je leven? Is er een doorbraak gekomen in het geestelijke leven? Daar werkt de Heere op aan want je moet grond krijgen onder je voeten om af te kunnen reizen naar de eeuwigheid. Wat wij mogen geloven is geen misschientje maar is gegrond op zekerheid en vastheid! En het kan aangevochten worden maar toch is het zo’n rijke zegen als de Heere je toch vastheid gaat geven in het geestelijke leven. Als je weten mag: door Christus Offer verlost te zijn! Hoe gaat de Heere dat doen? Dan leert de Heere je twee woordjes spellen: recht en genade. Zoals we samen gezongen hebben uit Psalm 25. En onberijmd mag David getuigen: de Heere is goed en recht. Daarom zal Hij zondaars onderwijzen in de weg. Hij zal zachtmoedigen leiden in het recht en Hij zal zachtmoedigen Zijn weg leren. Als God je doet ervaren wat Zijn recht inhoud, dan sta je net als Izak bij dat altaar en dan hoor je Gods eis: betaal Mij wat gij schuldig zijt! U moet sterven, u moet op het altaar! En wat is het een wonder als je het dan eens mag worden met God want je bent een zondaar en je hebt schuld en je bent strafwaardig, daar kun je niets aan afdoen. Je gaat het zien in het licht van Gods wet door de Heilige Geest gewerkt. Wat een wonder als je net als Izak bij dat offer mag buigen voor Gods eis. Als Hij om Zijn recht komt dan zal je hart zó vervult worden met liefde tot God en Zijn recht dat je over mag geven aan God en mag je zeggen: wat God doet is goed. Dat is een wonder. Dan spreek je God niet meer tegen. Schrijf je Hem niets ongerijmds toe. Dan zeg je: Heere U bent echt recht in al Uw weg en werk. Wat U doet is echt goed Heere, al zou ik verloren moeten gaan! Maar het gebeurt niet! O nee het gebeurt niet want de Heere is zó groot van goedertierenheid. Hij zal nooit herroepen, wat een wonder, nooit herroepen wat Hij eenmaal heeft gesproken, wat uit Zijn lippen ging blijft vast en onverbroken! Dan wordt verloren gaan door God niet toegestaan, want Christus heeft aan alles voldaan. Hij is Die Grote Tussentreder en Hij zal Zijn stem laten horen. Juist als je buigen mag voor Gods recht, dat Jezus Christus gaat zeggen: doe hem niets want Ik wil niet dat hij verloren gaat, Ik heb alles volbracht! Ik heb de schuld van deze zondaar betaald! Ik heb de straf gedragen en Mijn bloed reinigt werkelijk van alle zonden! Zonder bloedstorting is er geen vergeving maar Ik heb Mijn bloed gestort en daarom is er vergeving, altijd bij God geweest! En daarom kan God ook niets anders en wil Hij ook niets anders, dan op grond van Jezus bloed, vrijspreken! Niet meer veroordelen maar vrijspreken! Mijn zoon, Mijn dochter, uw zonden zijn vergeven! Dat is genade! Dat is genade door recht! En dat geeft vrede
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
9
met God door het bloed des kruises. Want Christus is het Lam van God Die volkomen gebogen heeft onder het recht van God! Kijk maar in Gethsémane. Wat werd Hij beangst, wat werd Hij bedroefd! Hij begon te zweten toen de beker van Gods toorn op Hem afkwam en Hij wist het: die moet Ik leegdrinken tot de laatste druppel toe! Hij werd zó benauwd dat de druppels zweet werden als druppels bloed die op de aarde afliepen! En riep Hij het uit: Vader indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan! Doch niet Mijn wil maar de Uwe geschiedde! Toen boog Hij volmaakt onder de wil van Zijn Vader Die tot Hem kwam als de Rechter. En dat deed Hij in plaats van Zijn Kerk. Want wat gebeurde er toen Jezus na die worsteling opstond uit Gethsémane en op de bende onder leiding van Judas, toeliep? Toen heeft Hij het gezegd: indien gij dan Mij zoekt, laat dezen heengaan! Hoor je dat arme zondaar? Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven! Zo was Hij ook de rechtszaal van Pilatus toen Hij onschuldig veroordeeld werd en Pilatus niet meer wist wat Hij moest doen en in radeloosheid maar een tweetal stelde: Barabbas en Jezus. Wie mocht vrijuit gaan? Jezus werd overgegeven tot de kruisdood en die vuile moordenaar Barabbas kreeg de vrijheid! Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven! En bij Golgotha zien we nog zoiets gebeuren. Als Jezus het kruis moet dragen en de soldaten het spel met Hem spelen vol van spot en smaad en ze denken: deze Koning moet eigenlijk wel een knechtje hebben. Laten we er eentje bijtrekken die dat kruis kan dragen. En dan wordt Simon van Cyréne gegrepen en die moet dan achter Jezus aan het kruis dragen. Maar wat gebeurt er op Golgotha? Simon mag vrijuit gaan en Jezus aan het kruis! Hoort u dat kind van God in ons midden, voor wie het dragen van een kruis soms zo zwaar is? Ik voor u daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven! Christus het Lam van God draagt de toorn van God aan het vloekhout. Hij drinkt die beker helemaal leeg tot de laatste druppel. Maar als Hij de laatste druppel heeft gedronken, kan Hij het uitroepen op Golgotha: het is volbracht! Het doel is bereikt! Het schoonste woord voor de Vader want dat klinkt liefelijk in Zijn oren. Door dit woord is God de Vader verzoend, is de toorn gestild, het is volbracht voor al Gods kinderen! Voor die grote schare die niemand kan tellen! Voor degenen die door het geloof leren opzien naar Christus, Die daar hangt aan het kruis en Zijn stem mag horen! O die zal net als Abraham en Izak vol verwondering en aanbidding staren op dat kruis en stamelen: Hij voor mij! Wie is Hij voor u? O als je Hem nog niet kent, wordt het dan niet de hoogste tijd? Zul je dan zelf echt eeuwig de straf moeten dragen? Dat zal toch vreselijk zijn onbekeerde zondaar in ons midden! Zoek Deze Zaligmaker en rust niet voordat je weten mag: Hij voor mij! Zou dat kunnen? Hoor ik iemand vragen. Weet u wel hoe grote zondaar ik ben? Mag ik er dan nog één keer op wijzen wat Abraham zei? God zal! Hoor je het? God zal zorgen! Ja Hij heeft al gezorgd voor het Lam! Zal Hij dan ook niet willen zorgen dat het Lam geboren wordt in je hart? Ga maar tot Hem uit met verwachting want die de Heere verwachten zullen niet beschaamd worden. Toch kind van God in ons midden die weten mag Wie Christus voor u is? Hij is toch Uw Borg Die voor u Zijn bloed heeft vergoten? Heb je Zijn bloed weer mogen zien vandaag? Heb je je weer mogen verwonderen dat Hij Zijn lichaam heeft willen verbreken, Zijn bloed heeft willen storten en dat voor u! O als dat met geloof gepaard gaat, dan kun je Isaac Da Costa bijvallen, die het uitgeroepen heeft toen hij door het geloof op Zijn Heiland mocht zien: Mijn Redder, mijn Goël, mijn Zondevernieler, mijn Meester, mijn Heiland, mijn Heere, mijn God, mijn Onheilverwinner, mijn Levensvernieuwer, gezegend, geheiligd, beslist is mijn lot!
AMEN
Predikatie ds. J. de Bruin over Genesis 22 Thema: Het lam ten brandoffer
10
Zingen Psalm 89 vers 9
Dankgebed
Zingen Psalm 118 vers 9 en 10
Zegen des Heeren