Predikatie ds. J. P. Boiten Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b Thema: Davids geloof te Ziklag
1
Predikatie ds. J. P. Boiten, Christelijke Gereformeerde predikant
Locatie: Christelijke Gereformeerde Kerk te Middelharnis
Votum en groet
Zingen Psalm 17 vers 1 en 6
Schriftlezing: 1 Samuël 30 vers 1 tot 20
Zingen Psalm 119 vers 34
Geloofsbelijdenis
Gebed
Zingen Psalm 56 vers 4 en 6
Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b:
Doch David sterkte zich in den HEERE zijn God.
Geliefde gemeente David heeft op zijn weg veel moeten ondervinden. David was door Gods verkiezende leiding en genade geplaatst op de weg naar de troon. David was de gezalfde des Heeren. Hij zou als de knecht des Heeren koning worden over geheel Israël. Maar wat een weg van de kudde te Bethlehem naar de troon te Jeruzalem. O dat was niet een weg met een rechte lijn. Het ging niet rechtsstreeks van Bethlehem naar Jeruzalem. David kwam terecht in de woestijn. Het ging naar de diepte. De Heere leidde hem in diepe wegen van beproeving. Want David moest leren dat zijn levensweg, dat ook naar de weg naar de troon een weg was dankzij Gods genade alleen. En zal het wel met ons zijn dan moeten we dat ook leren gemeente want de weg van Gods Kerk is eender waar de Heere ze vandaan roept en wat hun bestemming mag zijn. O dat is niet een rechte lijn. Nee dan is die weg van Gods Kerk ook hier op aarde een weg door vele diepten heen. Dan gaat de Heere ze beproeven opdat zij zouden leren wat genade is. In een diepe weg wordt ondervonden: uit genade zijt gij zalig geworden. Dat moet het maar steeds meer worden. Niet uit u, niet uit de mens opdat geen vlees gaat roemen voor God! Maar het is genade alleen! Zijn wij op die weg geplaatst? Mogen wij die weg bewandelen en leren wat vrije genade inhoud? O dan komen we in het strijdperk. Dan is dit leven soms een woestijn! Daar leidt de Heere Zijn volk doorheen! Opdat ze juist dan ondervinden wat Gods genade in Christus Jezus vermag. En gemeente daar vinden we nu ook in onze tekst een mooi voorbeeld van als wij David in Ziklag zien. David in moeite en ellende. Daar in Ziklag mag hij zijn geloof belijden. David sterkte zich in de Heere zijn God. Wij zien in Dit Woord:
Davids geloof te Ziklag
- De oefening in het geloof
- De grond voor het geloof
- De vrucht op het geloof
De oefening in het geloof:
Wat is dat een thuiskomst geweest gemeente. David en zijn mannen keerden terug naar Ziklag, hun woonplaats en als ze de stad naderen zien ze het al van verre: daar is iets aan de hand. Ziklag, het is verbrand, verwoest. Ze vinden nog slechts de rokende puinhopen! Ziklag, een uitgebrand stadje. En waar zijn hun vrouwen en kinderen? O wat kan het je goed doen als vrouwen of kinderen je tegemoet komen als je thuiskomt. Maar niet voor David en zijn mannen. Het bleef stil en ze vonden ze
Predikatie ds. J. P. Boiten Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b Thema: Davids geloof te Ziklag
2
niet, ook hun lijken niet. Vrouwen en kinderen, ze zijn allemaal gevangen genomen en meegevoerd door de vijand. Wat een thuiskomst. David keerde terug naar Ziklag. Ziklag dat was een plaatsje in het land van de Filistijnen. David en zijn mannen hadden daar een jaar en 4 maanden gewoond. In Ziklag waren ze veilig. David had steun gezocht bij de Filistijnen om in hun bescherming te delen tegenover de vervolging van Saul, tegenover zijn vijand de koning van Israël. En daar in Ziklag had David heel wat opgebouwd. Daar was een veilig heenkomen voor hun vrouwen en kinderen. Vanuit Ziklag had David veel aanvallen ondernomen naar het zuiden, naar allerlei vijandelijke stammen en ze hadden veel geroofd en buit gemaakt. Ziklag dat was een bolwerk van David geworden. Ziklag dat was een burcht waar hij veilig was, waar ze thuis waren. En nu, David was met de Filistijnen meegegaan om op te trekken tegen Israël en tegen Saul. Maar de Filistijnen zeiden tegen koning Achaz: wat moet die Hebreeër bij ons? Die verraad ons straks! Laat David maar gaan! En toen moest David terugkeren. En als hij dan terugkomt bij Ziklag dan blijkt alles verwoest. Nu heeft de vijand David een gevoelige slag toegebracht. Daar was van zijn bolwerk niets meer over. O gemeente denkt u zich eens in: woningen en winkels, alles verwoest, vrouwen en kinderen verdwenen. Wat een verdriet, schrik en woede en smart. Ze streden om de voorrang in hun harten. Ziklag verwoest. Dat moest David meemaken. Het was een puinhoop. Alles was hij kwijt. En dan is het in deze diepe smart dat we lezen: doch David sterkte zich in de Heere zijn God. Wat wonderlijk. In deze diepe ellende gaat het geloof van David weer werken. Hij sterkt zich in de Heere.
In dit dieptepunt van zijn levensweg gaat het geloof werken! David oefent zich in het geloven want als David zich sterkt in de Heere dan betekent dat dat hij uitgaat tot de Heere, dat hij met deze nood in het midden van zijn ellenden tot de Heere de Toevlucht neemt! En dat de Heere nu voor hem het enige houvast is bij Wie hij uitkomsten verwacht, kracht om dit leed te dragen! Hij sterkt zich in de Heere. Dat is het geloof in beoefening. En gemeente dat gebeurt hier op de puinhopen van Ziklag. Is het niet zo, waar is de oefening van het geloof? Ach als het goed gaat, als er voorspoed is dan kunnen we het zo makkelijk zelf. Dan hebben we de Heere zo weinig nodig. Dan laten we de Heere zo vaak op Zijn plaats. Maar als het nu ellende wordt, als het nu tegenzit, als we smart krijgen in ons leven door ziekte, of rouw, door tegenslag van wat voor aard ook, o gemeente mag het ons dan op de knieën brengen? Drijft het ons uit naar de Heere om de sterkte bij God te zoeken? Ach wat is een mens? Onze hoogheid moet gebroken worden en dat niet eenmaal maar telkens weer. David was een begenadigd mens. De man naar Gods hart. En hij moest dit meemaken dat alles wat hij had opgebouwd, hem werd afgenomen! Het was hem allemaal uit handen geslagen gemeente. In één klap was hij alles kwijt. En toen hij niets meer overhad, toen hij zijn eigen sterkte kwijt was, toen sterkte David zich in de Heere. Dan gaat het geloof beoefent worden. Dan komt dat geloofsvertrouwen in praktijk dat het om de Heere gaat. Dat hij met lege, opgeheven handen de Heere en Zijn sterkte nodig krijgt. Is het niet zo volk des Heeren dat juist in de diepte het geloof in de beoefening komt? Dat juist uit de diepten der ellenden het geloof werkzaamheden krijgt naar boven? Juist in onze hulpeloosheid waar onze kracht gebroken is, daar leert Gods volk de sterkte te zoeken bij de Heere. Kennen wij dit geloofswerk? Zijn dat de oefeningen van het geloofsvertrouwen? O gemeente daar mogen we geen vreemde van zijn! David krijgt het in beoefening als Ziklag verwoest is, waar hij zich veilig waande, een sterkte die hij zelf had opgebouwd. Hij had zichzelf daar staande weten te houden. O wat had hij het goed uitgehouden tegenover Saul. Maar dat was hij nu kwijt, dat kon hij niet meer. En gemeente daar
Predikatie ds. J. P. Boiten Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b Thema: Davids geloof te Ziklag
3
wil de Heere ons hebben! Daar gaat de Heere Zijn volk steeds weer brengen dat de eigen kracht gebroken wordt, dat we in onze hoogmoed geraakt worden, dat het ons uit handen wordt geslagen, om als een arme en ellendige tot de Heere uit te gaan! Wordt dat vervuld, werkelijkheid ook in ons leven: Ik zal Mij een arm en ellendig volk doen overblijven, die zullen betrouwen op de Naam des Heeren? Anders hebben ze niets meer, alleen Die Naam des Heeren! Maar dat is alles. Dat mag dat volk dan leren. Maar in een diepe weg tegen vlees en bloed in. Doch David sterkte zich in de Heere zijn God. David doet dat als hij aan het einde van zijn verdriet is.
Want er staat dat David en al het volk hun stem ophieven en ze weenden. O wat een jammerklacht is daar geuit! Daar wordt geweend om de ellende! Geweend om de gevolgen van zijn eigen verkeerde daden! En dat is het nu gemeente: dat wenen, niet alleen om de gevolgen van de zonde maar dat wenen om de zonde zelf. Wordt dat beoefend? Ziet de Heere zulke tranen? Daar hoef je niet mee op straat te lopen, die worden in de binnenkamer geschreid. David en zijn mannen weenden totdat er geen kracht meer in hen was om te wenen. En dat is nu de David die zich sterkt in de Heere. Het is een uitgeweend David! Geen tranen meer over! En dat tekent zijn krachteloosheid en zijn hulpeloosheid. Doch David sterkte zich in de Heere! Ja dat wordt een grote smart als de Heere ons tegenkomt, als God de zonde gaat bezoeken, als de Heere doet instorten datgene waar wij ons aan vast willen houden, waar wij ons groot aan wanen. Wat we zelf opbouwen! David had Ziklag opgebouwd maar zonder God, het was geen geloofswerk! En dat moet eraan gemeente! Verstaan we dat? Werkt de Heere dat uit in ons leven? Al het onze dat moet eraan om in genade vast te staan! Alles buiten God in Christus, o het heeft geen waarde voor de eeuwigheid! En daarom is dat ontdekkende werk, dat ontgrondende werk van de Heere zo onmisbaar. Dan wordt het een puinhoop. Dan ga je zien wat je er zelf van terechtbrengt. En wat zit hier ook een waarschuwing in gemeente: als wij bouwen aan ons eigen Ziklag, waar loopt het op uit? Een puinhoop. Kent u het dan? Weet u wat het is? U sterken in de Heere als een uitgeweend mens, smart en berouwvol als een ellendige zondaar. Ja dat is nu het voorrecht des geloofs. De Heere gaat dat geloof toch weer werken bij Zijn volk. Al was het ingezonken als bij David. Al lag die geloofsoefening een tijd stil want hij was niet in de weg des Heeren. En toen hij zijn eigen weg ging en bij de Filistijnen ging schuilen, toen was daar geen vertrouwen op de Heere. Toen sterkte David zichzelf! Om dat nu af te leren, wat een slagen moeten er komen om weer dat geloof te gaan beoefenen! Steeds bij vernieuwing in het leven van Gods volk. En wat groot dat David nog mocht terugkeren. Ja gemeente dan wordt het geleerd: wij kunnen wel afdwalen maar wij komen zelf niet terug. Als Ziklag was blijven bestaan dan was David maar doorgegaan. Maar nu breekt de Heere het af en dan sterkt David zich in de Heere zijn God. Zalig hij die door de nood gedreven, zich tot de Heere om heil gaat wenden, om uitkomst. Dat Hij uw sterkte mag zijn!
Maar dan wordt ook beoefend de zwakheid in onszelf. Want nu ziet David af van zijn eigen sterkte, nu gaat het hem om de Heere. En gemeente dan moet er heel wat afgenomen worden uit ons leven, alle eigengerechtigheid, alle steunpunten buiten de Heere, om als een arme zondaar om in dat naakte geloof de Toevlucht te nemen tot Hem. Het is het werk van een berooid volk, van een uitgeweend mens in de zwakheid, de hulpeloosheid van jezelf, op Die Naam leren betrouwen.
Zo beoefende David dat geloof bij vernieuwing, in die diepe ellende. En daar kwam ook bij dat David zeer bang werd. Want het volk sprak van hem te stenigen. Zijn mannen waren verbitterd. Een verbitterde ziel! Waar zijn onze vrouwen? We zijn
Predikatie ds. J. P. Boiten Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b Thema: Davids geloof te Ziklag
4
onze kinderen kwijt! Kunnen we het begrijpen gemeente? Verbitterde zielen! En ze waren eerst met David opgetrokken en uitgedaan! Ja roven en buit halen! Maar nu krijgt David de schuld. David is de oorzaak! En met hun verbitterde zielen willen ze David stenigen. David verkeert in doodsgevaar. Hij wordt benauwd zoals hij nog nooit eerder benauwd geweest is. Zijn eigen mannen staan tegen hem op. En heel de gemeenschap die hij heeft opgebouwd, die hij dacht nodig te hebben want het moet toch een keer naar de troon! Het valt uiteen, het keert zich allemaal tegen David! Voelt u gemeente hoe diep het gaat? Hij had werkelijk niets meer, geen vrouw en kinderen, zijn eigen mannen, alles tegen!
Doch, ja let daar op, doch David sterkte zich in de Heere, tegen alles in! Met een benauwde ziel! Als zijn dood voor handen scheen! O dat is de kracht des geloofs gemeente en dat is ook de ware geloofsoefening want dan gaat niet mee maar dat gaat er tegenin. Doch David sterkte zich. Maar was zijn ziel dan niet verbitterd? Nee het was bij David anders. Hij verwerkte dat leed anders en hij had hetzelfde want we lezen dat ook zijn vrouw en kinderen weggevoerd waren. Dezelfde ellende. Maar wat een onderscheid. Het is alleen genade: doch David sterkte zich in de Heere! Hij probeert zichzelf niet te troosten. Hij gaat niet tegen zijn mannen in. Hij wordt niet verslapt en wanhopig. Nu is het allemaal een afgesneden zaak. Nu zal God wel tegen mij zijn en nu kan het nooit meer goedkomen. Hij gaat niet redetwisten maar hij sterkt zich in de Heere. Gemeente welke weg gaan wij? Jongens en meisjes de weg wordt ons hier voorgehouden. Zoeken jullie het bij de Heere? Ja dan moet je er tegenin, ook tegen de stroom in. Dat is het ware geloof dat echt God zoekt. Dat is de kracht van het geloof: tegen alles in, ondanks de ellende, juist in de moeite en diepte en strijd, sterkte zoeken bij God! Of doen we als Saul? Saul ging in zijn moeite naar de waarzegster in Endor. Dat is de weg van de wereld. Die zoeken het elders op hun eigen manier maar niet bij God! En daarom oud en jong: welke weg gaan wij? Mogen wij in dat geloof staan en dat geloof beoefenen door de leiding van de Heilige Geest? Dat het om God gaat? Uitgedreven worden naar Hem en naar Zijn sterkte? O vraagt naar de Heere en naar Zijn sterkte, zoekt Zijn aangezicht gedurig, ja dat het een dagelijks werk mag worden om dat in beoefening te houden! In de Heere je sterken, op Hem vertrouwen, Zijn hulp en genade inroepen. O is het niet de plicht van Gods volk en moeten we daar niet het grootste belang aan hechten? Want die geloofsoefening is profijtelijk voor het geestelijke leven, ja dat is onmisbaar om voortgeleid te worden in de weg des Heeren. Want in die oefening blijkt zo duidelijk wat de grond is. Onze tweede gedachte:
De grond voor het geloof:
Die grond ligt in de Heere. En wat een wonder dat ook hier nog staat: zijn God! De Heere was de God van David. De Heere bleef de God van David. De grond ligt in God Zelf! In Zijn werk, in Zijn trouw en gunst. En daar moeten we terechtkomen gemeente, gedurig weer. Niets overhouden bij onszelf maar dat het nu in de Heere ligt! En dan komt er ook zekerheid en blijdschap. Door de geloofsoefening heen ontbloot en ontgrond om de Heere als de enige en vaste grond over te houden in leven en in sterven! Want hoe werk Ziklag nu verwoest? Wie had dat gedaan? Het waren de Amelekieten die Ziklag hadden verwoest, vijandige bedoïenstammen uit het zuiden. En die Amelekieten lagen onder het oordeel Gods. Vandaar dat David ze ook heeft overvallen en geroofd. En dat deed hij grondig want David liet dan de vrouwen en kinderen niet in leven. Maar nu waren wel door de Amelekieten hun vrouwen en kinderen meegenomen. David heeft echter in dat veroveren van die Amelekieten niet zuiver gehandeld, het was met zonde bevlekt. En nu wordt hij door
Predikatie ds. J. P. Boiten Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b Thema: Davids geloof te Ziklag
5
de Amelekieten geslagen. Het is een vergelding, een represaillemaatregel. Dat betekent dat met dit verwoeste Ziklag Davids eigen daden op zijn hoofd wederkeren! Zijn weg is op zijn hoofd. Dat wil zeggen: David ziet hier in een bezoeking van de Heere. David moet van dat verwoeste Ziklag zeggen: het is mijn eigen schuld, ik heb niet anders verdiend! David je had nooit in Ziklag moeten zijn! Dat was een verkeerde weg, buiten God om. Steun van mensen, van de Filistijnen, die onbesnedenen nog wel, van hen steun verwachten! Ziklag, dat getuigde tegen David. Het is zijn zonde, zijn afdwaling. En dit verwoest Ziklag spreekt tot David als een weg van de Heere. Dat God Zelf hem tegenkomt en dat de Heere zijn eigen weg afsnijd. En daarom moet David erkennen: ik heb het er zelf naar gemaakt! Het was een weg van schijn, van zelfbedrog. Want tegenover koning Achiz deed David alsof hij zich ook tegen Juda en Israël stelde. En als hij dan op strooptocht was geweest en Achiz vroeg ernaar, zei hij: ja we zijn opgetrokken tegen het zuiden. Alsof ze ook tegen Juda, het eigen volk, waren opgetrokken. En wat was dat moeilijk voor David, altijd maar heen en weer, altijd maar de schijn ophouden, leugenachtig je staande houden! Dat is een mens, ook na ontvangen genade. Jezelf nog op de been houden. Hoe dwaas, hoe ongelukkig. Daar had David toch ook geen vrede mee. En nu komt de Heere hem tegen om hem te wijzen op zijn zonde. De puinhopen van Ziklag spreken van Davids schuld.
En nu lezen we niet dat David zichzelf gaat verwijten of dat hij er overheen gaat gemeente. Dat kunnen we vandaag ook zo goed: over de schuld heengaan. Nee David erkent het. Heel anders dan bij Saul. Saul kwam tot vertwijfeling en wanhoop. Saul wilde zich niet bekeren tot de Heere maar David komt met die benauwdheid, dat aanklagend geweten bij God terecht. Hij komt in de schuld voor de Heere. Zó zoekt hij zijn sterkte bij God in een ootmoedig smeekgebed. Het is niet alleen zijn verdriet en ellende maar het is ook zijn schuld. Hij moet erkennen: de Heere bezoekt mijn zonde, de Heere komt mij tegen. En David voelt: ik moet weer in een rechte verhouding met God komen! Die ruïnes van Ziklag spreken van het rechtvaardig oordeel Gods! In dat verwoestte Ziklag krijgt hij met een heilig en rechtvaardig God te doen. En als dat zo wordt gemeente, kennen we het in ons eigen leven, dat we gaan zien tegen Wie we gezondigd hebben? Dat we met dat recht Gods te maken krijgen? Dat u uitroept: zo Gij in het recht zou treden, o dan moest ik vergaan! Dat u zo in de schuld komt voor God en dat billijkt, daarmee buigt voor God. Als het zó wordt ja dan houden we bij onszelf niets anders over dan een puinhoop, de puinhoop door onze zonde. En zo sterkt David zich in de Heere met dat berouw, die schulderkentenis zoekt hij genade bij God, met een droefheid die een onberouwelijke bekering werkt! Zo lijdt hij zijn smart, zo belijd hij zijn schuld. En dan mag hij de Toevlucht nemen tot de Heere, smekend om genade, om uitkomst. Daar gaat het David om, bij dit sterken in de Heere. Wel gemeente, dat roepen uit diepten van ellende, zichzelf veroordelend, buigend onder Gods oordeel, is er een weg om de welverdiende straf te ontgaan. Wonderlijk. Daarmee tot God komen. God tegen Wie je gezondigd hebt! God Die naar recht je zou moeten veroordelen! Ja dat werkt de Geest bij de ware ellendekennis. Dat drijft toch uit naar de Heere gemeente! En dan staat er `HEERE’ met hoofdletters, dat wijst op de Verbondsgod. God heeft Zich aan David verbonden met heilige zalfolie, aan hem en aan zijn rijk. En daar kan de Heere nooit meer van af! Die band is door God gelegd. Dat ging van de Heere uit! Dat was Zijn verkiezend welbehagen. En daarom staat er: zijn God. Dat is niet te danken aan David. Niet omdat hij nu tot inkeer komt op de puinhopen van Ziklag. Nee dat is alleen te danken aan Gods genade en de trouw des Heeren. Want David had de Heere losgelaten, hij
Predikatie ds. J. P. Boiten Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b Thema: Davids geloof te Ziklag
6
was weggelopen, hij had Gods beloften ingeruild voor de eigen diplomatie. Maar de Heere had David niet losgelaten, de Heere blijft Dezelfde! O wat een wonder. David heeft het alles verzondigd, alles van zijn kant doorgesneden. Maar nu brengt de Heere David op zijn plaats. Wel in een diepe weg, het kost strijd, het is pijnlijk. Want dan spaart de Heere het vlees niet. Vrouwen en kinderen, Ziklag, alles kwijt. Tegen vlees en bloed in maar opdat we alles zouden verliezen, niets over zouden houden, geen grond in de mens zouden overhouden om het in de Heere alleen te vinden. De grond des geloofs. Het ligt in de Heere, de God van het verbond. Hebben wij die grond ontvangen? Wat een diepe weg om daar te komen. Wat slagen moeten er soms vallen. Maar de Heere doet het niet uit lust tot plagen! De Heere heeft geen lust in onze dood! Maar het is Zijn kastijdende hand om juist te bekeren opdat u het leven zou zoeken! En merkt u die slaande, die straffende hand? O buig er dan onder met David om het toch bij Die God te zoeken! Dat werkt de Heilige Geest: geen grond in uzelf! Mist u nog de grond om voor God te bestaan? O wend u tot Hem, verootmoedig u en bekeer u van uw zonden! Als zij zich schuldig kennen zal Ik aan Mijn verbond gedenken, alzo spreekt de Heere! En hoe komt dat als u nog niet die vaste grond hebt buiten uzelf? Omdat het nog geen puinhoop is. Omdat u zich nog op de been houdt met uw eigen werk en grond en kracht! Als dat wordt weggenomen, afgebroken, dan blijft alleen over de Naam, Het Woord, het werk des Heeren. David was alles kwijt, op de puinhoop van Ziklag waar hem de rekening wordt gepresenteerd gemeente. Hebben wij de schuldbrief thuisgekregen? Dat maakt de mens ervan! En dan o wonder: Doch David sterkte zich in de Heere zijn God. Het is alleen om Christus wil Die altijd Zijn Toevlucht, Zijn sterkte zocht in de Vader maar Die op Golgotha de rekening gepresenteerd kreeg. De rekening van het verzondigd bestaan van Gods volk. Hij heeft daarvoor geboet. Hij heeft daaraan voldoen, die schuld verzoend en betaald met Zijn eigen dierbaar bloed. En waar nu op de puinhoop van uw eigen leven u met die onbetaalde rekening zit, met die open schuld, leer buigen voor God! Geen grond in uzelf! O daar komt Hij, die sterkte, die genade, dan openbaart God Wie Christus is. Hoe het nou buiten uzelf ligt in Hem. dan wordt de puinhoop een heiligdom. Wat een wonder: de puinhoop een heiligdom. Al buigend in zijn ellende en schuld mag dat heilgeheim voor David opengaan. De sterkte Gods in de Ark der verzoening geopenbaard. Daar is kracht tot verlossing. Daar is vergeving en vernieuwing in de Meerdere David, de Grote Davidszoon de Gezegende Heere Jezus Christus! O dan mag het op die puinhoop worden: o mijn ziel zwijg Gode stil. Dan mogen de zulken in God de Rotssteen van hun Heil vinden, hun Sterkte en hun Eer. Het is alles in Die Heere. Dan gaan ze verstaan hoe het een eenzijdig werk van God is, uit genade alleen. Dat wordt het wonder op de puinhoop gemeente. Dan wordt het wonder beleefd in dat heiligdom. Mag het uw kracht zijn? Jongens en meisjes wat is jullie sterkte? Waar zoeken we het houvast, de grond voor ons bestaan? O het ligt alleen in de Heere. Alles buiten Hem moeten we kwijtraken. Onthoud het maar, de puinhoop van Ziklag getuigt ervan. Maar ook dat andere, dat wonder, dat David ondanks alles het van de Heere mag verwachten. God houdt Zijn werk in stand. Hij is de Gezalfde des Heeren. En als de Heere begonnen is dan komt de Heere erop terug. En daarom, kennen we die geloofsoefening? In de diepte, als genade verheerlijkt is, dan gaat de Heere die genade ook bevestigen. Dan gaat de Heere het ook verdiepen. En daarom als het goed is zijn er die geloofsoefeningen. Dan leren ze steeds dieper buigen om het steeds hoger te zoeken, de sterkte in God. En wat een wonder dat die weg terug nog openstaat. Alleen omdat de Heere in Zijn trouw Dezelfde blijft! O dan gaan ze roemen in die vrije gunst die eeuwig Hem bewoog. En dat is:
Predikatie ds. J. P. Boiten Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b Thema: Davids geloof te Ziklag
7
De vrucht op het geloof:
Een rijke vrucht draagt deze geloofsoefening. Want dit betekent een omkeer in het leven van David. Daar kwam nu een einde aan het leven van schijn. David was niet oprecht maar nu hij zich keert tot de Heere, nu alles hem ontvallen is, nu wordt hij eerlijk gemaakt, bevrijd van zijn leugenachtige houding en dat is de vrucht van geloof en bekering. dan worden we oprecht gemaakt. O David zat vast in de strik van zonde en van zelfhandhaving, van bedrog. En die strik werd steeds nauwer gemeente. Maar op de puinhopen van Ziklag is die strik gebroken en is hij ervan bevrijd. Oprecht door de Heere gemaakt. Ik sloeg eer ik werd verdrukt, het dwaalspoor in, maar nu geleerd houd ik Uw Woord en wegen. Is die vrucht bij ons te vinden? Vrucht van geloofsoefening?
David kreeg nu ook een periode van rust. O hij was voortgejaagd als een veldhoen op de bergen. Vele waren zijn omzwervingen, zijn tranen werden vergaderd in de fles van God. Veel wederwaardigheden zijn des vromen lot. Hij was benauwd: ik zal één dezer dagen nog omkomen in de hand van Saul. Altijd onrust, voortgejaagd. Is het bij u nog zo? Mijn ziel keer weder tot uw rust. Dan moet het geloof in de oefening komen om de sterkte in God te vinden. En gesterkt in God dan is er ook rust in God. Dan is daar vrede met God door het bloed des kruises. Dan mag daar ook zijn een rustig voortgaan. David gesterkt in God. Hij mocht het nu zeggen: dit weet ik vast, God zal mij nooit verlaten! David mocht opnieuw Gods verkiezend werk zien, hij mocht het aanschouwen en vast geloven dat de Heere niet zou laten varen het werk Zijner handen. En zo mocht hij bemoedigd voorwaarts gaan gemeente. David verwacht het nu van God. Dat is ook een vrucht. Hij laat de priester Abjatar halen want hij wil de Heere vragen. O dat had hij lange tijd niet meer gedaan, dat was niet nodig. David zocht zijn eigen weg. Maar nu geleerd, bekeerd, nu vraagt hij naar de wil des Heeren, afhankelijk en in de overgave. Want bid David dan: Heere dat ik mijn vrouwen en kinderen terugmag? Nee. Maar: wat wilt Gij? Zal ik ze achterna gaan? Wat een vrucht gemeente! Dan gaat het om de wil van de Heere, niet om wat wij willen, niet om wat we zelf wensen. Maar dan gaat het om God, om Zijn eer. En dan is er de overgave, dan weet de Heere wat het beste is. Dan mag je weleens zeggen ook in de grootste smarten dat je harten in de Heere gerust blijven: wat God doet dat is wel gedaan. Gesterkt in God.
Wat een zegenrijke vrucht en wat een wonder. Want de priester Abjatar was altijd bij David maar David had hem niet nodig. En nu was de priester dichtbij om door hem God te vragen. Ach gemeente zo is de Hemelse Hogepriester heel dichtbij maar hebben we Hem nodig om door Hem tot God te gaan, om door Hem God te vragen? We hebben Hem zó weinig nodig! Ziet Die Hogepriester u aan de troon der genade? Dat u Zijn barmhartigheid afsmeekt: leer mij naar Uw wil te handelen? O Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht. Als we Hem maar nodig hebben! Gesterkt in God, ja dan ook verbonden aan God. En zo was David verborgen in God. Ziklag was weggevallen maar hij was nu beveiligd door God Zelf. Gij hebt mijn ziel beveiligd van de dood, Gij hebt mijn smart verdreven! Zo mag David zich sterken in de Heere. David kreeg opnieuw zicht op dat verkiezend welbehagen van God, op die weg naar de troon. Dat het alleen kan bestaan door de trouw des Heeren. En David mocht in het geloof zich sterkende zien op de deugden van God in Jezus Christus. Zijn rechtvaardigheid, Zijn barmhartigheid, Zijn macht is groot, Zijn trouw zal nooit vergaan, al wat Gij beloofd hebt zal bestaan! De beloften Gods werden het houvast
Predikatie ds. J. P. Boiten Tekst: 1 Samuël 30 vers 6b Thema: Davids geloof te Ziklag
8
voor David. Ja dat is een vrucht van die geloofsoefening, daar sterkte in te vinden. En dan van kracht tot kracht voort te mogen gaan. Want nu was dit dieptepunt het laatste gemeente in Davids leven. Hier in die diepe vernedering te Ziklag gaat nu de weg naar de troon steeds meer voor hem open. David gaat de Amelekieten achterna en hij rooft alles terug, er ontbreekt niemand. Dit is Davids buitteken dat de Heere met hem is dat stap voor stap de weg naar de troon gebaand wordt. Dat hij uit deze vernedering naar de verhoging gaat. Dan hoort hij te Ziklag op die puinhopen van de ondergang van Saul. En de Heere gaat David heiligen, steeds meer bekwamen. De weg naar de troon gaat voor hem open. Wat een vrucht uit de diepte naar de hoogte. Zo leid, sterkt, bemoedigd de Heere Zijn volk. Dan mag het opengaan, dan mogen ze die gebaande weg volgen, dan mag de pelgrimsreis voortgezet naar het Hemelse Jeruzalem en dan baant de Heere de weg! Dan is er slechts te volgen, de voetstappen drukken van Die Gezegende Koning: de Heere Jezus Christus. Vanuit de diepte van Ziklag naar de troon in Jeruzalem. Mag u die weg gaan van kracht tot kracht? Een ieder van hen zal verschijnen van God in Sion! En als ze daar aan mogen komen bij die troon in dat hemelse Jeruzalem, bij Die Koning der koningen, o dan zijn ze er vol van. Dat is de eeuwige vrucht die het mag dragen tot in de zaligheid en de heerlijkheid. Dan zijn ze er vol van om Hem te eren, Hem te loven en te prijzen! Want als ze dan terugzien naar heel hun weg tot in de diepte van Ziklag dan mogen ze getuigen: God, God is ons een Toevlucht en Sterkte, Hij is krachtig bevonden een Hulp in de benauwdheden. Uit genade alleen. Gode zij al de eer.
AMEN
Zingen Psalm 62 vers 4
Dankgebed
Zingen Psalm 60 vers 7
Zegen des Heeren