Genesis 22:7 'Waar is het lam tot het brandoffer?' ds. L.W. van der Meij

Predikatie ds. L. W. van der Meij Christelijke Gereformeerde predikant van Driebergen-Rijsenburg
Locatie: Christelijke Gereformeerde Kerk te Driebergen-Rijsenburg
Datum: zondag 2 juli 2017, 10.00

Votum en groet
Zingen Psalm 119 vers 1 en 17
Wet des Heeren
Zingen Psalm 119 vers 24
Schriftlezing: Genesis 22 vers 1 tot 19 en Hebreeën 11 vers 17 tot 19
Gebed
Zingen Psalm 4 vers 2 en 3

Thema: Klaar voor het offer

Abraham werd geroepen om zijn zoon te slachten. En nu hebben we allemaal zo-even gezongen uit Psalm 4 dat we onze wil moeten verzaken en dat we in ons hart moeten spreken en onze wegen moeten herdenken. En dat we in alle ontmoeting stil moeten zijn. Maar het moet toch gemeente een onbeschrijfelijke opdracht geweest zijn voor Abraham, de vader van alle gelovigen, toen God hem het bevel gaf om zijn zoon, uw enige die gij liefhebt Izak, te nemen, naar het land Moria te gaan, en hem als een brandoffer te offeren op één van de bergen die God hem zou wijzen. Maar hij blijkt klaar te zijn voor die onmogelijke opdracht. Hij schijnt helemaal klaargemaakt te zijn, zou je kunnen zeggen, om met zijn enige zoon Izak die hij zo liefhad, om met die zoon naar dat land Moria te gaan, naar die voor hem op dat moment onbekende plaats waar hij zijn zoon ten offer, als een brandoffer, een offer dat gans verteerd wordt, in rook op zou gaan naar de hemel, naar Die God Die gezegd heeft: neem nu uw zoon. Bij het brandoffer moest de offeraar die zich bewust was van zijn zonde en de zonde wilde belijden voor God in Zijn heiligdom een dier slachten, een rund of een schaap, of een paar duifjes als je arm was. maar er moest bloed vloeien wil het weer in orde komen tussen God, de Heilige rechtvaardige God, en die arme zondaar of zondares die geen raad wist met die zonde, met die schuld, met die last die op hem of haar drukte. Het was ook altijd de vader. Er staat niet dat een kind zomaar een offer ging brengen. Dat deed die vader voor de kinderen. En dat niet zomaar een vrouw een offer ging brengen. Dat deed die man voor die vrouw. Die vader vertegenwoordigde in die tijd zijn vrouw en zijn kinderen en hij verscheen dus met een dier voor het aangezicht van God. En hij moest, zeker in de aanvangstijd zelf met een mes dat dier de keel doorsnijden. En dan ving de priester dat bloed op, droeg dat bloed naar het altaar en sprenkelde dat bloed tegen de zijkanten van dat altaar voordat uiteindelijk de stukken vlees op het hout van het altaar werd gelegd en het vuur werd opgerakeld zodat al die stukken vlees in rook op zou gaan. Als een brandoffer voor God.
Maar nu krijgt hier een vader een opdracht om zijn kind te doden. Dat is natuurlijk voor ons gevoel bizar: je kind, eigenhandig je kind om het leven brengen en op hout leggen en vuur aansteken en zó voor je ogen je eigen kind, je eigen vlees en bloed wat je na zoveel jaren gebed eindelijk van God gekregen hebt, dat letterlijk in rook te laten opgaan!
Er staat nog niet eens dat Abraham een bijzondere zonde had bedreven. We zondigen altijd. Jij zondigt ook. Je zit misschien nog wel te lachen in de kerk maar we zijn zondaren voor God. En eigenlijk zouden wij allemaal moeten sterven. Eigenlijk zou God ons allemaal de keel moeten doorsnijden en zeggen: je bent niet waard dat je leeft. Die offerdienst gemeente dat is heel ontdekkend. Die offerdienst laat ons in de eerste plaats weten dat we geen recht hebben om te bestaan. Dat geloof je niet totdat God je daarvan gaat overtuigen. Dat je geen been hebt om op te staan voor de rechtvaardige en heilige God! En dat je met die dichter moet zeggen: als U in het recht wilt treden, als U dat wilt Heere, als U gadeslaat mijn ongerechtigheden, dan zal ik ook voor U niet kunnen bestaan. Dan zou U mij eigenhandig moeten doden! Dat is de offerdienst!
Ja kijk dat er een ram in die struiken zat met zijn horens gevangen, dat wist Abraham niet, dat gebeurde allemaal achter zijn rug. Toen hij uiteindelijk op één van de bergen in het land van Moria was aangekomen, wist hij gemeente niet dat er een ram, een mannelijk schaap, achter zijn rug vastzat met zijn horens, die niet weg kon, om in de plaats van Izak geofferd te worden. Ik ga natuurlijk geen zondagsschoolverhaal vertellen. U weet allang hoe het afgelopen is. Dus dat kan ik al rustig van tevoren zeggen. Maar ik wil even terug naar dat punt waarop God op een onverwacht moment tegen Abraham zei: nu wil Ik je zoon hebben. En de Heere geeft geen enkele reden daarvoor. Hij zegt niet: dat komt omdat je toen met Hagar was. Nee Hij zegt zomaar zonder verklaring, zonder toelichting: neem nu uw zoon, uw enige, het is net alsof de Heere de pijn nog heviger maakt maar Hij zegt: de zoon die u liefhebt, uw eniggeboren zoon. Uit wie dat grote geslacht van de sterren des hemels en het zand aan de oever der zee, zou voortkomen. Hij droeg niet voor niks de naam Abraham. Want hij heette geen Abraham. Hij heette Abram. En Abram betekent: mijn vader is beroemd, mijn vader is groot. Maar na jaren heeft de Heere hun verlangen vervult en toen werd daar Izak geboren. En uit Izak, zegt God, zal een volk voortkomen, ongelofelijk! Kijk maar eens naar boven `s avonds, tel die sterren en zo zal uw nageslacht zijn. en dan moet je weten hoeveel sterren je kunt zien in het Midden-Oosten in de nacht. En tel de zandkorrels maar eens aan de oevers der zee. Alzo zal uw zaad zijn. En in één keer stort voor het verstand van Abraham gemeente heel die belofteserie in! Dan stort je wereld in, zou je zeggen, dan stort eigenlijk je hele zaligheid in. Want uit dat geslacht zou uiteindelijk voortkomen Die een Zaligmaker der wereld zou zijn. Waarvan hij ook zijn eigen zaligheid verwachtte. Alles valt soms in duigen in je leven als God gaat spreken! Er staat niet voor niks: leer mij o Heer’ de weg door U bepaalt. Want wij kunnen niet volgen uit onszelf. Wij willen ook niet volgen uit onszelf. Ja in tijden van voorspoed dan is de Heere goed, dan danken wij de Heere. Dan zeggen we: o Heere ik ben zo blij dat ik gelovig ben en wat zorgt U toch goed voor ons! Maar nu zegt God: offer Mij uw zoon, uw kind. Een kind verliezen gemeente, ik weet niet of u dat weleens overkomen is, maar dat is eigenlijk iets onbeschrijfelijks. Dan kan je er wel veel woorden aan besteden maar al die woorden schieten tekort voor die pijn, voor dat verlies. Dat is zo’n smart. Dat is onvoorstelbaar. Maar je kind eigenhandig om het leven brengen! Ik ken mensen die hun kinderen bij een ongeluk op hun eigen terrein hebben verloren. Daar zou je haast niet meer over durven spreken. Bijvoorbeeld per ongeluk één van je kinderen overreden, verschrikkelijk. Maar nu heel bewust in opdracht van God je kind om het leven te brengen! Als een brandoffer af te staan aan een God Die geen rekenschap geeft van Zijn daden! Leer mij o Heere de weg door U bepaalt. Want die weg lag al klaar hoor. Uw weg, jouw levensweg ligt ook al klaar. En misschien kijk je morgen met verbazing naar de ontwikkelingen in je leven en zeg je: sjonge hoe kom ik daar nou doorheen? Maar bij God is het al bekend! Eer iets van jou begon te leven, was alles in Zijn Boek geschreven. Dat gaat niet alleen over je geestelijke levendmaking en over je bekering tot God en over geloofsbeproeving. Maar dat gaat eigenlijk over: ik zou zomaar iemand in de gemeente kunnen aanwijzen en zeggen: jouw weg, jouw leven, jouw toekomst ligt ook al vast. Eer iets van jouw begon te leven, was alles in Zijn grote boek geschreven. Zelfs dat er een musje van het dak valt en dat er een haar van je hoofd valt. Dat noemen we de voorzienigheid van God. En de voorzienigheid die over jouw zaligheid gaat dat noemen we de verkiezing, de verkiezende liefde van God of de verwerping. Maar alles van jouw, van uw leven, stond in Zijn Boek geschreven. Maar als God dat plan gaat openen, dat Boek zo even laat lezen, dan weten we soms geen raad. Waar was mijn hoop, mijn moed gebleven?, zeg je dan. Maar wat je ziet in deze geschiedenis gemeente, je zou eigenlijk twee dingen kunnen zeggen. In de eerste plaats dat de Heere laat zien wat de kracht van het geloof is. Dat geloof waarvan Paulus zegt: het is een heerlijke gave Gods. En wat er mogelijk is in het leven der genade, in de kracht van het geloof. Als God spreekt dan is het er ook! en het andere is dat de Heere wil laten zien Wie Hij nu is voor mensen die denken: nu heb ik alles verloren! Abraham, Abraham strek uw hand niet uit naar de jongen, want nu weet Ik dat je Godvrezende bent. De beproeving is ten einde. Ik heb je willen beproeven. En nu heb Ik gezien dat je met diep respect en met hartelijke liefde aan Mij verbonden bent gebleven. Ook in deze bizarre omstandigheden, in deze uiterst smalle waar jij ook op wandelt, en die naar het eeuwige leven leidt, zou de Heere Jezus zeggen. Gaat in gemeente, jonge mensen door de enge poort! De Heere Jezus zegt dat niet voor niks! De Heere Jezus heeft ons geen kalme reis beloofd! Dat is een uitspraak die in mijn geboorteplaats veelvuldig werd gebruikt: de Heere heeft je geen kalme zeereis beloofd, maar wel een behouden vaart. Dat heeft de Heere wel beloofd aan degenen die Hij roept uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. Zoals een man als Abraham uit het heidendom geroepen, naar het land der belofte geleidt. En in dat land der belofte onmiddellijk met een grote hongersnood geconfronteerd. Zodat je zou zeggen: nu is het weer een verloren zaak! Steeds weer was er een opening. Steeds weer maakte de Heere waar deuren gesloten waren, een geopende deur en kon hij zijn pelgrimsreis door dat moeilijke leven vervolgen. En zo wordt Gods kracht in zwakheid volbracht. En hoe doet de Heere dat? Alleen maar door te spreken! Hij spreekt en het is er. Ik heb u bij uw naam geroepen! En God zeide tot Abraham: Abraham. En dan staat Abraham gemeente gereed voor God. Ik zei: ik heb erboven gezet: klaar voor het offer. Abraham, Izak, de Engel des Heeren en de Vader van de Engel die deze weg en zaligheid heeft uitgedacht. Ze waren er allemaal klaar voor. Dat is toch een bekende uitdrukking gemeente, jonge mensen, in deze tijd? Ben je er klaar voor? Ik hoor meer mensen zeggen: ik ben er klaar mee. Maar ik zou zo graag willen horen als het over Gods leiding gaat in je leven, en de Heere komt je soms tegemoet in een moeilijke weg. Wees in alle ontmoeting stil. Zeg niet te gauw van: waar is dat goed voor? Of: ik ben er helemaal klaar mee. Of: is dat nou een God van liefde? Want dat hoor ik al genoeg! Dat is de geest van de tijd! dat is de geest van het vlees! Dat is onze mentaliteit. Maar nu klaar te mogen zijn, bereid te mogen zijn om te wandelen in de wegen van de levende God. Ik denk weleens: mensen, heel Nederland zou er toch weg van moeten zijn dat er zo’n God bestaat! En dat Hij je kan geven in een weg waarvan je zegt: dat is voor mij een onmogelijke weg, maar dat de Heere zegt: als Ik nou eens met je mee zou gaan! En: Gij hebt mijn rechterhand gevat, Gij zult mij leiden door Uw Raad! En uiteindelijk zegt de dichter, aan het eind van die smalle weg zult U mij in Uw heerlijkheid opnemen.

Wij zijn niet zo gewillig. Wij kunnen wel praten over eenswillendheid en we kunnen wel gewichtige woorden gebruiken maar wij zijn niet zo gewillig! De Enige Die echt gewillig is dat is God, dat is Christus, dat is de Heilige Geest. Die zijn gewillig, Die zijn er klaar voor om jou te leiden in een weg die je als een blinde niet geweten hebt! Abraham Ik heb u bij uw naam geroepen, je bent van Mij! En, zegt Abraham, en ik ben van U!

En dan gaat God spreken: neem nu uw zoon, uw enige die gij lief hebt: Izak, en ga heen naar het land Moria en offer hem daar tot een brandoffer op één van de bergen die Ik u zal zeggen. En dan blijkt Abraham gemeente onmiddellijk ook gereed te staan. En dan bewonder ik Abraham niet in de eerste plaats en ik ga Abraham niet ophemelen en ik ga ook niet zeggen: nu moet u net als Abraham doen want dan komt het allemaal wel goed. Dat is moraliseren. Ik wil alleen maar zeggen dat God machtig is om in een weg waarin je zo met je verstand en vlees zo hopeloos vastgelopen bent, om daar een weg in te ontsluiten! En als God opent, wie zal dan nog kunnen sluiten? En dan houd ons redeneren gemeente op! Abraham zegt ook niet: zou ik misschien nog een paar dagen bedenktijd kunnen krijgen? Want Heere U begrijpt natuurlijk wel: ik ben ook maar een mens. Of net zoals veel mensen zeggen: daar is een mens niet zo gauw toe in staat Heere. Welnee. Als God spreekt dan bestaat het, dan is het er ook! En daarom is er ook geen uitstel bij Abraham. Bij die man die de belofte heeft gekregen: gij zult een vader van vele volkeren zijn. En dat grote geslacht dat zal uit Izak voortkomen. Dat geestelijke nageslacht ook van Abraham, Christus, uit het zaad van Abraham! Het lijkt allemaal wel van de kaart geveegd te worden gemeente. Maar hij slaapt niet uit. Hij stond des morgens vroeg op, klaar voor het offer, klaar voor de slacht. Hij zadelt zijn ezel, neemt twee knechten met zich mee en Izak zijn zoon. Hij klooft nog wat hout voor het brandoffer en maakt zich op en ging naar de plaats die hem God had gezegd. Wat wilt Gij dat ik doen zal? Hebt u het weleens gevraagd in uw leven gemeente? Is er weleens een moment in je leven gekomen jonge mensen dat je zei: Heere nu gaat het niet meer om mij, nu gaat het voortaan om U. Wat wilt U? En dan kan je in een enorme strijd verwikkelt raken en dan kan je voelen juist dan, dat je mens bent. En momenten dat je dat zachte juk van je af zou willen schudden. Maar als God spreekt dan gebeurt er ook iets. Op de derde dag hief Abraham zijn ogen op en zag die plaats van verre. Dat is de plaats, zegt de Heere, waar je heen moet gaan, dat land Moria. Naar die berg zal Ik je leiden en op die berg zal jij je zoon aan Mij opofferen.

En dan blijkt gemeente ook weer in het 5de vers dat er in Abraham een sterke overtuiging is dat God machtig is om Izak nadat hij heeft gedood heeft, als uit de doden weder te geven. Dat staat ook in de verklaring van Hebreeën 11. Hebreeën 11 daar laat die auteur even achter de schermen zien en Abraham geloofde dat God machtig is uit de doden weder te brengen. Zoals Hij dat ook met Zijn eigen Zoon de Heere Jezus Christus heeft gedaan. De discipelen geloofden dat niet hoor. De discipelen wilden alles voorkomen dat het Lam zou sterven. En ze gingen als het ware voor de Heere Jezus staan en ze zeiden: dat gaat niet door. En toen heeft de Heere Jezus gezegd: achter Mij, Mij volgen. Ja je kunt het zo goed begrijpen hé? Ik geloof ook al die godsdienstige mensen niet die altijd zo klaarstaan om God te volgen! Ik geloof dat God altijd weer alleen door de kracht van Zijn Woord en Geest mensenharten die niet willen buigen voor God, wil neigen tot Zijn wegen. En dan gebeuren er wonderen. Ja dan is er geloof. dan is er geloof in de mogelijkheden van de levende God. Gehoorzaamheid, liefde, bereidheid om te volgen en tegelijkertijd ook die hoop die niet beschaamd. God is machtig, niet verplicht om mij te laten leven, om mijn kinderen te laten leven. Nee dat is God niet verplicht. Er zijn ook heel veel vrome mensen door de mand gevallen toen God ze ging beproeven. Tijdgelovigen die terstond geërgerd werden. Die zo juichten over het evangelie en de Heere Jezus maar toen God zei: nu wil Ik iets van je hebben, nu neem Ik iets van jou af wat je zó dierbaar is, dat je wel in de gordijnen zou kunnen vliegen gemeente van angst en van opstand! Hij spreekt en het is er. En dan is er geloof. En dan zegt Abraham tegen die knechten: wacht maar hoor, we komen allebei terug nadat we God zullen hebben aangebeden! Man hoe weet je dat van tevoren? Dat is het geloof! Dat is nou die genade gemeente waardoor je er bewaard voor wordt om harde gedachten van een wrede God te hebben. Want zó wordt God in deze tijd afgeschilderd! Er hoeft maar iets tegen te zijn en o, men maakt problemen want: ja is dat nou liefde? En: ik ben er helemaal klaar mee! Maar bent u weleens klaar geweest met uzelf? Zo Gij in het recht wil treden Heere, wie zal dan bestaan? Concreet gezegd: als U mij eens de keel zou doorsnijden omdat ik het leven verzondigd heb. Ja ik maak het maar net zo concreet als de Bijbel het doet gemeente, neem mij niet kwalijk. Maar Wie is God dan voor u? Kun je Hem dan ook volgen waar Hij ook heengaat? Zoals van de gelovigen gezegd wordt in het Nieuwe Testament dat ze Het Lam volgen waar Het ook heengaat. Abraham was er klaar voor gemaakt. En hier bewijst de Heilige Geest in deze geschiedenis de kracht van de genade, de kracht van het geloof, de kracht van de levende liefde die God in het hart heeft uitgestort van deze man die Gods beloften had ontvangen! En Izak? Izak gemeente was er ook klaar voor. Nog zo jong als hij was. Hij was er ook klaar voor. Want Abraham nam het hout van het brandoffer, legde het op Izak zijn zoon en hij nam voor zijn ogen het vuur en het mes in zijn hand, en zij beiden gingen tezamen. Dat staat er wel 3 keer in deze geschiedenis dat ze samen deze weg bewandelden. De gelovige Abraham maar ook zijn gelovende zoon. En je gaat in de wegen die God je heeft gewezen. Dan is het niet meer een moeten. Dan is het niet meer een knorren en klagen. Maar dan is het die overgave van die Psalmdichter die zegt: ik zet mijn treden in Uw spoor. Ik wil U volgen Heere zonder vragen. Heere, Vader wat U doet dat is goed. Dat kon Izak ook tegen zijn aardse vader zeggen maar dat kon Izak ook tot zijn Hemelse Vader zeggen. Want hij moest de dood in! Je zou zeggen: voor wie zou het zwaarder geweest zijn: voor Abraham of voor Izak? Die jongen, hij had toch ook zijn idealen net als jullie? Je hebt toch je plannen? Je wilt toch iets bereiken? Je wilt toch dat je verwachtingen uitkomen in dit leven? En dan zegt God: nu moet je gaan sterven!
En zij beiden gingen tezamen.

Toen sprak Izak tot Abraham zijn vader en zei: vader, mijn vader. En hij zei: zie hier ben ik mijn zoon. En hij zegt: vader ik begrijp het niet. Want ik zie wel vuur en ik zie dat gekloofde hout. Maar waar is nou dat lam ten brandoffer? Dat is een enorme zee van verlegenheid zou je zeggen, in het hart van deze Izak. Hoe moet dat dan allemaal? Hoe gaat dat in zijn werk? En toen heeft God Abraham gezegd: God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien mijn zoon. En zo gingen zij beiden tezamen. Izak was er ook klaar voor. Izak heeft niet gezegd: zoiets kan ik niet meemaken. Hij heeft zich onderworpen aan de leiding, niet alleen van zijn aardse vader maar ook van zijn Hemelse Vader. En zo gingen ze gemeente samen op weg.
En als Abraham dan daar gekomen is op die berg in dat land Moria, later Jeruzalem, daar bouwt hij een altaar van stenen die daar aanwezig waren en hij schikte het hout wat hij meegebracht had en bindt zijn zoon Izak vast op dat altaar. Stevige touwen om zijn handen en zijn voeten. En zo lag hij daar op dat hout, net als dat dier uit Leviticus 1. Zo’n jonge stier of een ram of een duifje, om gedood en verbrand te worden. Een brandoffer. En Izak gemeente heeft geen woord van protest gesproken. Hij liet zich binden door zijn vader. Hij zag het mes, hij zag het vuur wat nog in de handen was van zijn vader Abraham. En hij legde hem op het altaar, bovenop het hout.
En dan moet u er eens op letten wat er dan gebeurt. Als Abraham dan zijn hand uitstrekt en het mes neemt om zijn zoon te slachten… want er staat in Hebreeën 11: hij heeft hem geofferd. Op het moment dat hij die zoon wil doden, een brandoffer voor de levende God, als hij het mes in zijn hand heeft om hem te slachten, dan spreekt God. Je zou zeggen: moet dat dan altijd op het laatste moment? Hoe vaak zie je dat niet in de Bijbel? Misschien zeg je: zo was het in mijn leven ook vaak dominee. Op een moment, net als die dichter:
toen alle hoop mij gans ontviel,
en niemand zorgde voor mijn ziel
hebt Gij in mijn ellend, mijn pad gekend.
Waarom moet dat nou altijd langs de rand gaan? Ja opdat gemeente, het is niet makkelijk in de praktijk, maar opdat geen vlees zou roemen voor God. Opdat u zou weten in uw leven wat vrije goedheid is. Wat onverwachte en ongedachte genade is. En dat je gered uit zwarigheden alleen maar God kan roemen Die je blijdschap geeft!

Maar de Engel des Heeren, dat was God. Ja maar dat was de Zoon van God Die van eeuwigheid al klaarstond om in te grijpen op de berg Moria. Maar Die ook van eeuwigheid al bereid was om de weg van het Offer te gaan. Om een Brandoffer te worden in de plaats van mensen die niet alleen de dood verdiend hebben maar die ook eigenlijk niet anders dan de dood konden verwachten! Toen hebt Gij mijn pad gekend! Toen ik niet meer kon redeneren! Toen ik geen vrome woorden meer kon gebruiken! Toen alles uit mijn handen werd geslagen en ik als een arme, verloren zondaar alleen nog maar door God gered kon worden! Toen hebt U gesproken, toen bent U verschenen! De Engel des Heeren. Dat is de Bode van de Vader. Dat is Die Grote Godsgezant Die na eeuwen in de wereld zou komen. En Die hier op dit moment er klaar voor is om uitkomst te geven in de nood van deze beangstigde vader. En deze zoon die niets anders dan de dood had te verwachten. Maar de Engel des Heeren riep tot hem van de hoge hemel! Want U woont in de hemel Heere maar U aanschouwt ook alle mensenkinderen en U ziet ook hun verdriet en hun strijd en hun tranen en hun nood. en toen ging God weer spreken: Ik heb u bij uw naam geroepen want gij zijt van Mij Abraham. Abraham, Abraham! En hij zeide: hier ben ik! Weer die luisterhouding. En toen zeide de Engel des Heeren, de Zoon van God: strek uw hand niet uit aan de jongen en doe hem niets. Want nu weet Ik dat gij Godvrezende zijt en uw zoon, uw enige die gij liefhebt, van Mij niet hebt onthouden. En gij zult de Heere uw God liefhebben boven alles. Die vader of moeder of zoon of dochter of man of vrouw liefheeft boven Mij, die is Mijns niet waardig! Wat is de weg dan smal die naar het leven leidt. Maar ik hoop gemeente dat u iets gevoeld heeft van wat mogelijk is bij God in jouw, in uw onmogelijkheden van welke aard dan ook. Want ieders leven is weer anders. En jij krijgt soms zo’n boodschap en u krijgt soms zo’n boodschap. Maar zul je dat onthouden, zul je dat meenemen ook in je leven dat hoe donker ook Gods weg mag wezen, Hij ziet u hoor, Hij ziet in gunst op die Hem vrezen! Nu weet Ik, zegt de Zoon van God, dat je Godvrezende zijt. Niet een prestatie. Wij zijn zo Godvrezend niet. Maar God beproefde Zijn eigen werk. En terwijl Hij Zijn eigen werk beproefde verheugden zich de engelen in de hemel, stel ik mij zo voor. Dat hij er doorheen gekomen is, dat hij zich er doorheen geloofd heeft door al die duisternissen en diepten. Want gemeente ik bedoel het eerbiedig maar Abraham is echt niet fluitend naar die berg Moria gegaan. Of Hallelujah looft de Heer. Dat kan best weleens in je hart leven en ik spot daar ook niet mee maar dat is in zo’n weg niet zo. Dat is echt op hoop tegen hoop! Vasthouden en ziende de Onzienlijke. Hij hing aan de reling van het kerkschip de hoop, bij wijze van spreken. En zo is Abraham erdoor gekomen. Gebruik dan het woordje maar: doorgeleid. Door deze weg geleidt. Gij hebt mijn rechterhand gevat, Gij zult mij leiden door Uw raad.

En op het moment dat Abraham zijn zoon wil doden gemeente, grijpt de Zoon van God in Die van eeuwigheid gezegd heeft: Vader Ik ben het brandoffer, en Ik kom om Uw wil te doen. En Ik zal Mijn leven geven tot een losprijs voor velen. En Abraham, zegt de Heere Jezus, die heeft verlangd om Mijn Dag te zien. En hij heeft Mijn Dag en Mijn komst ook gezien. En hij heeft zich verblijd! Terwijl de Farizeeërs op het punt stonden om de Heere Jezus te stenigen. Ja het valt altijd de ene of de andere kant uit. Maar de Heere Jezus zegt: Abraham jullie vader die heeft verlangt om Mijn Dag te zien en hij heeft die Dag ook gezien en hij heeft gezien in Gods handelingen dat God bereid is om een Offer te geven in de plaats van een jongen of een meisje of een man of een vrouw die zegt: nog even, dan ben ik er niet meer! Dan ben ik dood! Misschien heb je ook wel een moment gehad: dan ben ik ook nog verloren! En toen wilde God je sparen. Toen heeft de Heere gezegd: nee, het is nog het heden der genade, het is nog de welaangename tijd, het is de dag der zaligheid! Abraham was er klaar voor, Izak was er klaar voor, de Engel des Heeren is er klaar voor. Dat is ook gebleken want Het Woord van God zegt: we hebben Zijn heerlijkheid gezien als van de Eniggeboren Zoon van de Vader, vol van genade en waarheid. En zo heeft Hij Zich op dat hout laten binden. En is Hij in dat vuur terechtgekomen van dat oordeel van God over uw zonden, mijn zonden, de zonden der wereld, om die weg te dragen! Opdat een volk dat tot Hem zou komen in geloof en in liefde zou zalig worden op Zijn kosten! Wat is dat een heerlijke geschiedenis. Op de berg des Heeren zal het voorzien worden. God was er klaar voor. Ook om in dat land Moria een tempel te bouwen, een altaar neer te zetten zodat al die mensen die moeten sterven, weten dat ze moeten sterven en niet kunnen sterven, dat ze bij dat altaar getroost zouden worden! Opdat ze op dat altaar mochten zien, op de Engel des Heeren Die in de volheid des tijds zou komen met alle bereidheid van Zijn hart. Ik kom om Uw wil te doen. Uw wet is in het binnenste van mij. En zo is Hij de weg gegaan van de gehoorzaamheid. En zo is Hij daar in het land Moria gekomen en heeft Hij daar buiten de poort geleden en Zijn leven overgegeven. De Engel des Heeren hield Abraham tegen want Hij zou die weg van de dood en het sterven bewandelen, opdat Hij mij met Zijn dood en bloedstorting ook alle dingen zou geven die ik nodig heb om getroost te leven en zalig te sterven! O Die Vader was ook klaar om Die Zoon te geven, om Zijn Zoon af te staan, opdat Hij vele kinderen tot de heerlijkheid zou leiden. Op kosten van Zijn eigen Zoon, zodat ze in de grootste smarten zouden kunnen zeggen: ik weet dat mijn Verlosser leeft!
AMEN

Dankgebed
Zingen Psalm 56 vers 6
Zegen des Heeren