Preek over 1 Samuël 2: 35
26:8
119:49 na de wet/ 22:14 na de geloofsbelijdenis
40:3 en 4
85:1
89:8
Lezen 1 Samuël 2:27-36
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Er waren op godsdienstig gebied veel misstanden in Israël. Daarom zou de Heere komen met Zijn straffen. Maar de Heere zou toch ook Zijn trouw en liefde betonen. In plaats van ontrouwe priesters zou het volk trouwe priesters krijgen. Daar zou de Heere voor zorgen. Uiteindelijk zou op Gods tijd de volmaakt getrouwe Priester, de Heere Jezus Christus, komen om Zijn arbeid te verrichten. We mogen daar in de adventstijd met elkaar over gaan nadenken. De volmaakt getrouwe Hogepriester zal komen omdat de HEERE een Waarmaker is van Zijn Woord. Hij vervult Zijn beloften aangaande het werk en de persoon van die getrouwe Priester. Die Priester zal tegelijkertijd Koning en Profeet zijn. Onze tekst spreekt ervan:
“En Ik zal Mij een getrouwen priester verwekken; die zal doen gelijk als in Mijn hart en in Mijn ziel zijn zal; dien zal Ik een bestendig huis bouwen, en hij zal altijd voor het aangezicht Mijns gezalfden wandelen.”
EEN RIJKE ADVENTSBELOFTE IN EEN DONKERE TIJD
1.Ontrouwe priesters
Er kwam een man Gods, een profeet tot Eli. Deze profeet sprak tot Eli: “Zo zegt de HEERE.” Deze profeet had tot taak het Woord des HEEREN tot Eli te spreken. Hij deed dat eerlijk. Hij noemde de zaken bij de naam. Hij wees de zonden aan, niet alleen de zonden van Hofni en Pinehas, maar ook de zonden van Eli. Niet alleen Hofni en Pinehas waren ontrouwe priesters, dit gold ook van Eli.
Heet Woord des HEEREN te spreken is ook de taak van predikanten. Van hun prediking dient gezegd te kunnen worden: “Zo zegt de HEERE.” Het is hun taak en roeping het Woord des HEEREN uit te dragen. Zij hebben dit te doen zonder onderscheid des persoons. Zij hebben de zonden aan te wijzen. Zij mogen niet zwijgen over de overtreding van Gods geboden.
De profeet tekende in zijn woorden eerst het grote voorrecht dat de Heere aan het huis van Aäron bewezen had. Aäron was de voorvader van Eli. De Heere had Aäron tot hogepriester aangesteld. We lezen dat in vs 28 “En Ik heb hem uit alle stammen Israëls Mij ten priester verkoren om te offeren op Mijn altaar, om het reukwerk aan te steken, om den efod voor Mijn aangezicht te dragen; en heb aan het huis uws vaders gegeven al de vuuroffers der kinderen Israëls.” Van Aäron kon gezegd worden dat hij zijn taak trouw had vervuld.
Van Hofni en Pinehas kon dit niet gezegd worden. Zij waren ontrouwe priesters. De profeet sprak hier eerlijk over in vs 29. We lezen daar: “Waarom slaat gijlieden achteruit tegen Mijn slachtoffer en tegen Mijn spijsoffer, hetwelk Ik geboden heb in de woning?” Hofni en Pinehas hadden vreselijke zonden bedreven. Zij sloegen achteruit. Zij werden door de profeet vergeleken met onwillig vee dat met de poten achteruit in een prikkel slaat. Hofni en Pinehas namen delen van de offers die hen niet toekwamen. De priesters kregen van de spijs- en dankoffers de borst en de rechterschouder. We lezen dat in Leviticus 7:29-34. Hofni en Pinehas namen de beste stukken van het vlees. Als het volk zich ertegen verzette dreigden zij met geweld. Zij kenden de Heere niet. Zij vreesden de Heere niet. Zij overtraden ook het zevende gebod.
Ook Eli was een ontrouwe priester, hij ging niet vrijuit. Hij had een driedubbele roeping ten aanzien van zijn zonen. Als hogepriester, als richter en als vader had hij tegen hen krachtdadig moeten optreden. Maar hij deed het niet. Eli bleef in gebreke. Hij verzuimde zijn taak. Van Eli sprak de profeet de volgende woorden: “en eert uw zonen meer dan Mij, dat gijlieden u mest van het voornaamste van alle spijsoffers van Mijn volk Israël?” Eli eerde zijn zonen meer dan de Heere. Eli waarschuwde hen niet duidelijk genoeg. Hij zette hen ook niet uit hun ambt. Eli verzuimde zijn plicht. Eli had zelfs meegegeten van het verboden vlees. Hij was mede schuldig.
Indien predikanten niet duidelijk waarschuwen tegen de zonde, zijn zij medeschuldig aan het kwaad dat in een gemeente gedaan wordt, dan zijn zij ontrouw. Indien ouders niet duidelijk hun kinderen waarschuwen, zijn zij mede schuldig aan de zonden die de kinderen bedrijven, dan zijn zij ontrouw. Het wordt nog erger als zij net als Eli niet vrij zijn van de zonden van hun kinderen, als zij tot op zekere hoogte meedoen met hen. Geliefde ouders, handel niet als Eli. Waarschuw uw kinderen ernstig en in liefde tegen de overtreding van Gods geboden en dring er bij hen op aan de Heere te dienen. Indien u moet zeggen: ik ben als vader of als moeder ontrouw geweest, bekeer u daarvan.
De profeet sprak het oordeel uit over ontrouwe priesters. Ontrouwe priesters die de Heere versmaden, zullen licht geacht worden (vs 30). Zij zullen door de Heere geoordeeld worden. Het huis van Eli zou niet het hogepriesterlijk ambt blijven bekleden (vs 31). Hofni en Pinehas zullen op één dag sterven. Eli zal meemaken dat de ark weggenomen zal worden en dat Israël een zware nederlaag zal lijden. De mannen in zijn nageslacht zullen jong sterven. Er zal maar een enkeling overblijven. Als Eli zou kunnen zien wat er dan zou plaatsvinden, zou hij zijn ogen uitschreien. De priesters te Nob zullen vermoord worden en de hogepriester Abjathar zal afgezet worden.
De profeet heeft eerlijk gesproken over de straf die God zou brengen over ontrouwe priesters. Die straf zal ook over ontrouwe ambtsdragers komen. Maar ook over kerkmensen die week in week uit de prediking gehoord hebben en desondanks trouw de duivel, de zonde en de wereld zijn blijven dienen. Herkent u zich hierin? Bekeert u daarvan opdat het echte dienen van de Heere geboren mag worden. De mens was geschapen als priester om zijn leven als een levend dankoffer aan de Heere te offeren. Van nature doet hij dat niet meer. Hij doet juist het tegenovergestelde. Maar de Heere werkt wonderen door de prediking van Zijn Woord. Hij trekt uit de duisternis en brengt over in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Hij wederbaart en bekeert. Dan wordt het verlangen geboren het leven weer als een levend dankoffer aan de Heere te offeren. Mag dit werkelijkheid zijn in uw leven?
2.Trouwe priesters
De Heere zal een getrouwe priester verwekken. We lezen daarvan in vs 35 “En Ik zal Mij een getrouwen priester verwekken.” De Heere zal de eredienst in stand houden. Het nageslacht van Eli zou niet blijvend het priesterschap bekleden. Voorlopig zouden zijn nazaten nog wel hun taak vervullen. Maar in de tijd van koning Salomo zou daar een einde aan komen. Koning Salomo zou Abjathar als priester afzetten. Abjathar was tijdens de regering van koning David hogepriester. Abjathar was trouw gebleven aan David toen Absalom koning probeerde te worden. Maar in 1 Koningen 1: 7 lezen we dat Abjathar de zijde van Adonia koos tegenover Salomo. Hij werd dus ontrouw. Daarom werd hij door Salomo afgezet als hogepriester en verbannen. In plaats van Abjathar, een nazaat van Eli, ging Zadok het priesterambt bekleden. We lezen daarvan in 1 Koningen 2:27 “Salomo dan verdreef Abjathar, dat hij des HEEREN priester niet ware, om te vervullen het woord des HEEREN, hetwelk Hij over het huis van Eli te Silo gesproken had.” De vervanging van Abjathar door Zadok zal de vervulling zijn van de woorden die tot Eli gesproken waren door de profeet. De straf past bij de zonde. Het priesterschap was door Eli en zijn zonen verlaagd. Nu zouden er zijn onder het nageslacht van Eli die zouden smeken om de geringste dienst te mogen doen om de honger te kunnen stillen. We lezen dat in vs 36. Daar staat: “En het zal geschieden, dat al wie van uw huis zal overig zijn, zal komen om zich voor hem neder te buigen voor een stukje geld en een bol brood, en zal zeggen: Neem mij toch aan tot enige priesterlijke bediening, dat ik een bete broods moge eten.”
Zadok was een afstammeling van Eleazar, een zoon van Aäron. Deze Zadok zou getrouw zijn in de vervulling van zijn ambt. Ook zijn opvolgers zouden in zijn voetsporen gaan. Abjathar was een afstammeling van Ithamar, ook een zoon van Aäron. De Heere bepaalt ten diepste wie hogepriester mag zijn uit het huis van Aäron. De schanddaden van de zonen van Eli blijven niet ongewroken. Al zou het tot de tijd van Salomo duren, het aangekondigde oordeel zou werkelijkheid worden. God is een Waarmaker van Zijn Woord. Ieder mens zal door Hem geoordeeld worden. Hoe zal het dan zijn? Hoe zal dat oordeel uitvallen? Mag er door genade het dienen van de Heere zijn of bent u nog steeds een gewillige slaaf van de satan? Mag u als priester de Heere dienen of dient u nog de duivel?
Van Zadok staat in vs 35 “die zal doen gelijk als in Mijn hart en in Mijn ziel zijn zal.” Zadok zal zich houden aan de wetten van Mozes. Zadok zal zich richten naar de geboden des Heeren. Zadok zal gehoorzaam en getrouw zijn. Zadok zal voor de eer van God opkomen in het heiligdom. Wat een wonder als het van predikers gezegd kan worden dat zij doen wat de Heere van hen vraagt. Wat een wonder als kerkmensen mogen handelen naar de geboden des Heeren.
Christus heeft dit ten volle gedaan. Hij heeft altijd gedaan wat in het hart en de ziel van God was. Het was Zijn spijze te doen de wil van Zijn Vader. Christus is volkomen gehoorzaam geweest aan de wil en de wet van Zijn Vader. Nooit heeft Hij tegen Gods wil en wet gehandeld.
In Zadok gaat in vervulling wat we lezen in vs 30 “die Mij eren zal Ik eren.” Er staat immers in onze tekst: “dien zal Ik een bestendig huis bouwen.” Het nageslacht van Zadok zal hogepriester zijn tot de tijd van de wegvoering naar Babel. De Heere maakt niet alleen Zijn bedreigingen waar, maar Hij vervult ook Zijn beloften. Het oordeel was over het nageslacht van Eli gekomen, maar de zegen over Zadok en zijn nageslacht.
Van nature doet niemand de wil des Heeren. De gevallen mens verzet zich tegen wat de Heere van hem eist. Hij is getrouw in het dienen van de satan, de wereld en de zonde. Schuil daar niet achter weg. Zeg niet uit liefde tot de zonde die u niet wilt loslaten dat u de Heere niet kunt dienen U wilt Hem niet dienen. Bekeert u daarvan.
Het is een onbegrijpelijk groot wonder de Heere te dienen. Dat is geen dienen zonder enige zonde of gebrek. Zolang Gods kinderen in dit leven zijn is er maar een klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid, een klein beginsel van het dienen van de Heere. Maar dat wil niet zeggen dat er geen dienen van de Heere is. Het is er wel. De Heere mag uit liefde gediend worden. De hartelijke begeerte leeft in het hart te doen wat de Heere eist. Het is het zielsverlangen van Gods kind zich te houden aan Gods wet die hij bemint. Gods kinderen onderzoeken Gods Woord om te weten te komen wat de Heere van hen vraagt. Het Woord Gods is door genade een Lamp voor hun voet en een Licht op hun pad.
Verder staat er in onze tekst: “en hij zal altijd voor het aangezicht Mijns gezalfden wandelen.” Die gezalfde is de gezalfde koning. Zadok en zijn nageslacht zal wandelen voor koning Salomo en de koningen die na hem zouden komen. Lange tijd zal het priesterschap door Zadok en zijn nageslacht bediend worden.
Maar het betekent nog meer. Zadok en zijn opvolgers zullen ook wandelen voor het Aangezicht van de Messias. De Messias is de Gezalfde des Heeren. De hogepriester vervult immers zijn taak in de tempel. Die tempel wordt in Maleachi 3:1 “Zijn tempel” dat is de tempel van Christus genoemd. Alles in de tempel wordt in de tegenwoordigheid van Christus gedaan. Alles in de tempel heeft betrekking op Christus. In de tempel wandelt de hogepriester voor het Aangezicht van Christus.
In Hebreeën 3 staat dat God Zijn huis, dat is Zijn gemeente bouwt. Dat huis, die gemeente, wordt ook het huis van Christus genoemd. Paulus schrijft immers in Hebr. 6:3a “Maar Christus als de Zoon over Zijn eigen huis; Wiens huis wij zijn.” God en Christus wonen in de gemeente door Woord, genade en Geest. Ambtsdragers bevinden zich dus voor het aangezicht van God en Christus wanneer zij in Gods huis zijn. Zij bedienen hun ambt in de tegenwoordigheid van Christus. Ontzettend als zij de Heere dan niet dienen naar Zijn Woord. Het is alleen genade als zij hun ambt getrouw mogen waarnemen.
Het geldt ook de kerkgangers. Wat een aangrijpende werkelijkheid ten diepste de satan nog te dienen terwijl u bent voor het aangezicht van God en Christus in de kerk. “Bekeert u toch, bekeert u toch, want waarom zoudt gij sterven?” Christus wordt u zondag op zondag gepredikt. Als de prediker zijn mond opent gaat het bloed van Christus druppen. Gaat u ondanks de ernstige en welmenende prediking toch door met het dienen van de satan? Kunt u nog langer onbewogen blijven onder de prediking van Woord van God? In de kerk bent u heel dicht bij het offer van Christus. Smeek dat de Heere uw ogen opent voor uw zondigheid en onreinheid en ook voor het alles reinigende bloed van Christus.
Het is alleen door het wondervolle werken van God als Gods kinderen voor het aangezicht van God en Christus mogen zijn als dienaren van God die door genade mogen doen wat de Heere van hen vraagt. Dat is niet vanuit de mens te verklaren. De Heere is altijd de Eerste in het leven van een mensenkind. Dat is al begonnen in het paradijs. Adam zocht God niet, maar God zocht Adam in zijn verlorenheid. Zo is het nog. Als de mens de eerste stap zou zetten, werd er niemand zalig. De Heere zoekt verloren zondaren in de prediking van Zijn Woord. Hij trekt hen uit de duisternis naar Zijn welbehagen. Hij wederbaart en bekeert hen. Dat is geen vanzelfsprekendheid, maar een eeuwig wonder. Mag u dat wonder kennen? Is het uw gebed en verlangen de Heere uw leven als een levend dankoffer te offeren?
Eigenlijk verkeert ieder mens voor het Aangezicht van God. De Heere is immers alomtegenwoordig. Hij ziet ieder mens altijd en overal. Ook nu we de prediking horen. Hoe luisteren wij? Is er onverschilligheid of mag er honger en heilbegeerte zijn? Wat is er in u omgegaan tijdens het gebed? Hoe is het in uw hart als de Psalmen gezongen worden? Beleven we eits van de heiligheid van God en de eigen onheiligheid? Juist Gods kinderen beleven dat er bij hen nog maar een klein beginsel is van het dienen van de Heere. Wat kan er niet in hen omgaan tijdens de kerkdienst. Wat een onreine gedachten en gevoelens kunnen er niet aanwezig zijn in het hart terwijl zij voor het aangezicht van de Messias, van Christus verkeren. Daar is verzoening voor nodig. Verzoening die verworven is door de volmaakt getrouw Priester, de Heere Jezus Christus. Telkens opnieuw zijn er overblijvende zonden. Daarom telkens opnieuw een wonder weer te mogen horen van het werk van de volmaakt getrouwe Hogepriester.
Hoe leeft u, hoe denkt u, hoe werkt u? Waar gij jij naartoe? Waar praat je over met je vrienden? Hoe besteed je je geld? Wat lees je? Waar kijk je naar? Waar gaat je tijd in zitten? Wat vind je fijn en waar heb je een hekel aan? De Heere heeft recht op uw en jullie leven. Leg dat niet naast je neer. Schudt het niet van u af als een hond die het water van zich afschudt als hij nat geworden is. Smeek: Neig mijn hart en voeg het saâm, tot de vrees van Uwen Naam. De Heere werkt wonderen op het gebed tot eer van Zijn Naam. De Heere zegt in Zijn Woord: Die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden. Hij is getrouw in het vervullen van deze belofte. Zoek de Heere in je jonge jaren. Zoekers, leg de vinger bij deze belofte. Laat je niet ontmoedigen. De duivel wil je wijsmaken dat je de Heere nooit zult vinden. De Heere zal op Zijn tijd zeker deze belofte vervullen. Hij maakt het waar: Die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden.
3.de volmaakt getrouwe Priester
Aäron was getrouw geweest in het vervullen van zijn taak als priester. Ook Zadok had zijn taak als priester trouw vervuld. Mar hoe trouw zij of één van hun opvolgers ook waren, zij bleven zelf toch zondaren. Zelf hadden zij verzoening nodig voor hun overtredingen. Zij konden alleen zalig worden door het werk van de volmaakt getrouwe Priester, de Heere Jezus Christus. De oud-testamentische eredienst wees heen naar het werk van Christus, riep om het werk van Christus. Een volmaakt getrouwe priester is er ten tijde van het oude testament nooit geweest. Die volmaakt getrouwe Priester zou op Gods tijd geboren worden in Bethlehem. Hij zou komen naar deze aarde om als Priester het offer van Zijn leven te geven, om verzoening te verwerven, om de schuld van Zijn Kerk te betalen. Hij zou komen om Zijn bloed te storten tot een volkomen verzoening van al de zonden der Zijnen.
In de stilte van de eeuwigheid, voordat hemel en aarde geschapen waren, voordat Adam en Eva zondigden, heeft de Zoon van God Zijn bereidheid uitgesproken met Zijn hart Borg te worden voor Zijn Kerk. Dat is een onbegrijpelijk groot wonder. Want Hij sprak die bereidwilligheid uit om te lijden en te sterven voor vijanden. Voor een volk dat van zichzelf niets anders doet dan overtreden. Voor vijanden zou de Zoon van God Zijn leven geven en Zijn bloed storten. Is u dat een wonder geworden?
De Zoon van God heeft Zijn trouw als Priester betoond door inderdaad naar deze aarde te komen. Hij heeft volmaakt de wil van Zijn Vader gedaan. Hij heeft gedaan wat in het hart en de ziel van de Vader was. Hij heeft de ware menselijke natuur aangenomen om in die natuur volkomen gehoorzaam te zijn aan de Wet van God en om in die natuur te lijden en te sterven. Toen het uur van de gevangenname was aangebroken, heeft Hij Zichzelf uitgeleverd. Hij liet Zich binden om loslating te verwerven. Hij liet Zich veroordelen om vrijspraak te verdienen. Het des doods schuldig liet Hij over Zich uitspreken om leven voor des doodsschuldigen te verwerven. Hij liet Zich kruisigen om plaatsvervangend de vloek te dragen. Hij heeft de Godverlatenheid doorgemaakt om de nabijheid van God te verdienen voor Godverlaters. Deze getrouwe Priester boog onder het recht van God. Hij boog onder het rechtvaardig oordeel van God. Hij luisterde de rechtvaardigheid van God op en verdiende barmhartigheid. Als de getrouwe Priester is Hij niet van het kruis afgekomen, maar volvoerde Zijn werk. Als de getrouwe Priester heeft Hij het uitgeroepen; “Het is volbracht.” Als de getrouwe Priester heeft Hij volkomen betaald voor al de zonde en de ongerechtigheden van die ontelbare schare die zalig zal worden. Deze getrouwe Priester heeft het doel bereikt waartoe Hij op deze aarde was gekomen: Hij heeft de kop van de slang vermorzeld. Daarmee deed Hij wat geen aards hogepriester ooit kon doen.
De getrouwheid van deze Priester werd bevestigd door God de Vader op de dag van de opstanding. In de opstanding horen we immers het amen van God de Vader op het volbracht Borgwerk van Zijn Zoon. Ook in de hemelvaart beluisteren we het Goddelijk amen op de priesterlijke arbeid van Christus. God de Vader heeft het werk van Christus goedgekeurd. Zo is er toegang verworven tot de hemelse heerlijkheid. Deze getrouwe Priester is immers Zijn Kerk voorgegaan om hen plaats te bereiden.
Van Christus geldt dat de Vader Hem een bestendig huis zal bouwen. We lezen immers in Jesaja 53 “als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien.” Er zal een ontelbare schare van geestelijke nakomelingen zijn. Door de prediking van het Woord zullen zij toegebracht worden. Door de prediking van Wet en Evangelie zullen zij getroffen worden.
Na de hemelvaart zal Christus altijd in het hemels heiligdom bij Zijn Vader zijn, bij de allerhoogste Koning zijn. Deze Priester overtreft alle priesters van het oude testament hierin dat Hij niet alleen altijd bij Zijn Vader zal zijn, maar dat Hij alle macht zal ontvangen in hemel en op aarde. Christus is niet alleen Priester, maar ook Koning.
Voor het aangezicht van Zijn Vader bidt deze Priester. Op grond van Zijn offer als Preister eist Hij de zaligheid der Zijnen. Ook daarin bewijst hij Zijn trouw. Hij bidt voortdurend: “Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt.” Dat gebed wordt altijd verhoord. Allen die in deze voorbede besloten liggen worden toegebracht.
Christus zegent als de getrouwe Hogepriester de Zijnen. De discipelen en in hen de Kerk des Heeren zijn onder de zegenende handen van de getrouwe Priester achtergebleven. Deze Priester zegent Zijn discipelen ambtelijk en persoonlijk. Hij vervult hen met de Heilige Geest op de Pinksterdag. Zij ontvangen alles om het Woord van God uit te dragen. Hij geeft vrijmoedigheid en standvastigheid. Hij verbindt Zijn zegen aan hun prediking zodat er velen worden bekeerd. Ook persoonlijk doet deze getrouwe Priester in Zijn zegen delen. Hij vermeerdert het geloof. Hij geeft telkens liefde en hoop. Hij geeft ook oog voor de trouw en de liefde van God.
Deze getrouwe Priester is ook Profeet. Hij onderwijst klein en groot in de genade. Hij heeft Zijn discipelen onderwezen, Hij onderwijst Zijn knechten en dienaren, Hij wijst ambtelijk de weg. Maar ook in het persoonlijke leven geeft Hij onderwijs. Buiten dat onderwijs kunnen wij niet. Eigen gekozen wegen zijn dwaze wegen. Als Gods kind bij eigen inzicht te rade gaat, komt het niet goed. Daarom is steeds nodig het gebed om onderwijs door Christus. Op het gebed geeft Hij dat onderwijs. Op het gebed laat Christus zien wat de weg is die bewandeld moet worden.
Deze getrouwe Priester is ook Koning. Hij beschermt en bewaart de Zijnen. Hij is de almachtige Koning. Hij beschermt Zijn onderdanen tegen de aanvallen en de listen van de duivel. Hij beschermt hen tegen de zuigkracht van de wereld. Niemand zal één van Zijn onderdanen uit Zijn hand rukken. Dat is een rijke troost in de strijd tegen de doodvijanden. De Koning van de Kerk kent de listen en plannen van de duivel en verijdelt ze. Hij weet van de zwakheid van Zijn onderdanen en Hij sterkt hen op het gebed. Christus is ook de getrouwe Koning. Als Zijn onderdanen zondigen, verstoot Hij hen niet. We zien het bijvoorbeeld aan Petrus. Tot driemaal toe verloochende hij de Zaligmaker. Maar Christus sneed de band met hem niet door. Als de getrouwe Priester heeft Hij voor Petrus gebeden opdat zijn geloof niet zou ophouden. Petrus werd vastgehouden. Petrus ondervond de eeuwige liefde en onvergankelijke trouw van Christus. Ook nu mogen Gods kinderen delen in de liefde en de trouw van Christus. Als zij ontrouw zijn, worden zij niet verstoten. Als zij afdwalen, worden zij niet aan hun lot overgelaten. De getrouwe Priester ontfermt zich over hen, zoekt hen weer op en bewijst hen Zijn eeuwige liefde en trouw.
-De Heere komt met Zijn oordeel over ontrouwe priesters. Hofni en Pinehas werden op één dag gedood. Het priesterschap werd in de tijd van Salomo van het huis van Eli afgenomen. Het aangekondigde oordeel is dus gekomen. De Heere is een Waarmaker van Zijn Woord. Dit geldt ook vandaag. Ontrouwe ambtsdragers zullen het oordeel van God niet ontgaan. Het bloed van de hoorders van ontrouwe predikers zal van hun hand geëeist worden. Ontrouwe ouders zullen ook het oordeel van God niet ontgaan.
Getrouwe priesters ondervinden Gods gunst. Getrouwe ambtsdragers zullen ook delen in de gunst van God. Het is hun gebed te doen wat de Heere van hen vraagt. Het is hun verlangen alleen de Heere te gehoorzamen. Het is hun streven getrouw te zijn onder alle omstandigheden. Zij smeken net zo getrouw en gewillig te zijn als de engelen in de hemel. Volmaakt trouw is niemand. Er is verzoening nodig over de ambtelijke zonden en tekorten van ambtsdragers. Die verzoening is verworven door de volmaakt getrouwe Priester, Jezus Christus. Het zal die getrouwe ambtsdragers worden toegeroepen: Over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal Ik u zetten. Getrouwe ouders zullen Gods gunst ondervinden.
Maar het betreft niet alleen de ambtsdragers en de ouders. De preek komt tot ons allen. Wie nog geen kind van God is, bekleedt niet het ambt aller gelovigen. Die wijdt ten diepste zijn krachten aan de duivel. Dan wacht het oordeel. U bent nog in het heden der genade. De Heere betuigt het nog geen lust te hebben in de dood van de goddeloze en zondaar, maar daarin dat hij zich bekere van zijn weg en leve. Val de Heere te voet en smeek: Heere, bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn. De Heere wil gebeden zijn. Hij zal wonderen werken op het gebed. Want dan maakt hij waar: Hij slaat toch schoon oneindig hoog, op hen het oog, die need’rig knielen.
Misschien zijn er die zeggen: ik ben beter dan Hofni en Pinehas. Als al uw gedachten eens daadwerkelijke overtredingen geworden waren, hoe was het dan met u gesteld geweest? Als u zegt dat u beter bent dan Hofni en Pinehas, bent u een farizeeër. Van nature hebben we de zonde lief. Als het niet tot daadwerkelijk zondigen komt, is dat te danken aan het feit dat de Heere daarvoor bewaarde. Door de val zijn we priesters van de duivel geworden. Dat houdt in dat we ons leven in zijn dienst willen besteden. Hartvernieuwende genade is nodig om de zonde te gaan haten en laten. We zien dt bij Jozef die dagelijks verleid werd door de vrouw van Potifar en het uitriep: “Zou ik zulk een groot kwaad doen en zondigen tegen God.” Ontdekkende genade leert dat de kiemen van elke zonde in het hart van de gevallen mens aanwezig zijn. Wie leert zien in de spiegel van Gods wet zal dat beamen en smeken om bekering.
Welk voorbeeld geven we aan onze kinderen? En als we geen kinderen hebben, welk voorbeeld geven we aan de jeugd van de gemeente? Gaan wij hen voor in het dienen van de zonde? Staan de dingen van dit leven bovenaan? Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid en al deze dingen zullen u toegeworpen worden. Waar dit werkelijkheid wordt, zal het ook doorklinken in de opvoeding. Dan zal het nageslacht worden aangespoord de wereld te verlaten en de Heere te zoeken.
Zijn er die moeten zeggen: ik durf niet te ontkennen dat ik de Heere vrees, maar ik ben zo slap in mijn opvoeding. Dan vertoont u het beeld van Eli. Bekeert u daarvan. Treedt met liefde en vastberaden op tegen de zonde van uw nageslacht. Waarschuw hen ernstig voor het kwade en de gevolgen daarvan. Smeek om Gods zegen over uw woorden met de bede: Uw Koninkrijk kome.
Het kan zijn dat het uw hartelijke verlangen is de Heere te dienen, uw leven als een levend dankoffer aan de Heere te brengen. Maar u gaat gebukt onder uw zonden die u steeds aanklagen. U vindt bij uzelf zoveel onheiligheid. Er komt zo weinig terecht van dat levende dankoffer. U hoort in de prediking van het werk van de volmaakt getrouwe Hogepriester, maar het is uw vraag en uw strijd of u daar deel aan hebt. De Heere zegt het Zelf in Zijn Woord: Maar op deze zal Ik zien, op de arme en verslagene van geest en die voor Mijn Woord beeft. Dat mag u hoop geven. De Heere, slaat toch schoon oneindig hoog, op hen het oog, die need’rig knielen. Smeek dat de Heere uw oog opent voor die getrouwe Hogepriester die volkomen betaald heeft voor al de zonden der Zijnen. De Heere maakt Zijn Woord waar. Op het ootmoedig smeekgebed zal de Heere oog geven voor Christus, de toevlucht doen nemen tot Christus en geloofszicht geven op die getrouwe Hogepriester en op Hem doen betrouwen. Wie het van Hem mag verwachten zal niet beschaamd uitkomen.
Geen enkel kind van God is zonder zonde. Er zijn veel gebreken en tekortkomingen. Er komt vaak zo weinig terecht van het brengen van het leven als een levend dankoffer aan de Heere. Dit geldt niet alleen persoonlijk, het betreft ook de opvoeding. U moet uzelf van ontrouw beschuldigen. Aan de andere kant is het de begeerte van uw hart alles te doen wat de Heere van u vraagt. Er is verzoening in het alles reinigende Borgbloed van Christus voor al uw zonden en ongerechtigheden. U hebt een getrouwe Priester inde hemel. Hij blijft voor u bidden. Hij blijft u zegenen. Als Profeet blijft Hij u de weg wijzen en als Koning blijft Hij beschermen en bewaren. Op grond van Zijn Borgwerk zult u ingaan in eeuwige heerlijkheid om God eeuwig te loven en te prijzen.
Deze getrouwe Priester is ook hierin trouw dat Hij zal wederkomen om te oordelen de levenden en de doden. Dat zal een ontzettende dag zijn voor alle vijanden van God. Hun lichaam en ziel zullen herenigd worden om te gaan delen in de eeuwige rampzaligheid. Voor klein en groot in de genade zal het een zeer vreugdevolle dag zijn. Ook hun lichaam en ziel zullen herenigd worden. Dan mogen ze delen in een eeuwige en volmaakte verlossing. Dan zullen zij volmaakt profeet, priester en koning zijn, zij zullen altijd doen wat de Heere welbehaaglijk is. Dan zullen zij nooit meer zondigen. Dan zullen zij eeuwig en volmaakt God bedoelen. Dan heeft God Zijn schepsel terug en het schepsel heeft zijn God terug. Van die zaligheid geldt: Door U, door U alleen, om ´t eeuwig welbehagen. Amen.