ZONDAG 14
Vraag en antwoord 35 en 36
Psalm 138 : 1
Psalm 84 : 4
Psalm 51 : 3,4
Psalm 89 : 8
Psalm 119 : 7
Johannes 1 : 1-18
Onze tekstwoorden, grondslag voor ons catechismusonderwijs, vindt u in het voorgelezen schriftgedeelte, Johannes 1 : 14
En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
En onze catechismus zondag 14, vraag en antwoord 35 en 36
35. Vr. Wat is dat gezegd: Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria?
Antw. Dat de eeuwige Zone Gods, Die waarachtig en eeuwig God is en blijft, de ware menselijke natuur, uit het vlees en bloed der maagd Maria, door de werking des Heiligen Geestes, aangenomen heeft, opdat Hij ook het ware zaad Davids zij, Zijn broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde.
36. Vr. Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus?
Antw. Dat Hij onze Middelaar is, en met Zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.
Wel, geliefde gemeente, misschien zou iemand vanavond kunnen vragen: is dat dan zó belangrijk wat we lezen in de twaalf Artikelen, dat de Heere Jezus ontvangen is van den Heiligen Geest en geboren is uit de maagd Maria? Want het moet toch wel heel belangrijk zijn, wil een zaak opgenomen worden in zo'n korte samenvatting als de twaalf Artikelen zijn.
Misschien zegt iemand: is het echt zo belangrijk? Want is het u weleens opgevallen dat er twee namen genoemd worden in de twaalf Artikelen? De ene is de naam van Pontius Pilatus en de andere is de naam waar we vanavond mee te maken hebben, namelijk Maria.
Het schijnt dus wel heel belangrijk te zijn die geschiedenis van Maria. Dat Jezus ontvangen is van den Heiligen Geest en geboren is uit de maagd Maria. Dat zijn inderdaad twee gegevens die zeer belangrijk zijn: ontvangen van den Heiligen Geest en geboren uit de maagd Maria. Twee aparte zaken, waar tezamen gevoegd de gehele zaligheid van Gods kinderen vanaf hangt.
Zondag 14 behandelt dat in twee vragen en in twee antwoorden. Wat is dat gezegd: Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria? Dat de eeuwige Zone Gods, Die waarachtig en eeuwig God is en blijft, de ware menselijke natuur, uit het vlees en bloed der maagd Maria, door de werking des Heiligen Geestes aangenomen heeft, opdat Hij ook het ware zaad Davids zij, Zijn broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde. Een leerstellige vraag zouden we kunnen zeggen, met een leerstellig antwoord. Maar daarna ook nog een vraag van hart tot hart: Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus? Wat we ook zo kunnen lezen: Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en de heilige geboorte van Christus? Dat Hij onze Middelaar is, en met Zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.
O, dit is zo belangrijk, geliefde gemeente! Ware dit niet gebeurd, dat Hij ontvangen is van den Heiligen Geest en geboren uit de maagd Maria, dan zou er waarlijk geen hoop zijn in deze wereld. Dan zou er geen verwachting zijn in deze wereld. Dan zouden we elkaar moeten zeggen: doe de moeite maar niet, er is tòch geen doen aan, om ooit nog zalig te worden. Want al zou ons leven dan heilig zijn, van onze eerste tot onze laatste snik, we zouden verdoemelijk zijn voor God, vanwege onze geboorte, zoals we dat al gezien hebben in het begin van onze catechismus. Door de val en ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders Adam en Eva in het paradijs is onze natuur verdorven, verdoemelijk geworden.
Verdoemelijk voor God, daarom past Psalm 51 hierbij. Opdat we daar iets van leren verstaan, dat de mens die niet gezondigd heeft toch nog metterdaad ongelukkig is omdat hij mens is. David ziet die twee dingen in zijn leven: de zonde van zijn daden en de schuld van zijn daden. Dan erkent David:
't Is niet alleen dit kwaad, dat roept om straf;
Neen, 'k ben in ongerechtigheid geboren;
Mijn zonde maakt mij 't voorwerp van Uw toren.
Reeds van het uur van mijn ontvang'nis af (Ps.51:3 ber.).
Vreselijke zaak! Bent u er ook al achter wat u gedaan hebt, maar ook wie u bent?
En nu gaat het er vanavond om, dat David ook bidt:
Laat uit Uw mond mij stof tot blijdschap horen;
Zo wordt opnieuw 't verbrijzeld hart verheugd,
En in mijn geest de ware rust herboren (Ps.51:4 ber.).
En dat is het nou helemaal, gemeente. Ontvangen van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria.
In deze catechismus wordt Hij de Middelaar genoemd en in dat woordje Middelaar zit relatie. Dat woord betekent dat Hij het ìs, en dat Hij het niet is voor Zichzelf alleen, maar dat Hij het ook voor ù kan zijn, dat Hij het ook voor mìj kan zijn. Namelijk de Smetteloze, de Heilige voor Gods aangezicht, de Enige, om het eens heel menselijk te zeggen, Die de ogen niet hoeft neer te slaan voor God de Vader. Hij is dat niet alleen voor Zichzelf, maar Middelaar dat wil zeggen, dat wij er ook bij genomen kunnen worden, door genadige toerekening.
Moet ik het nog iets duidelijker zeggen? We lezen in het doopformulier een waarschuwing dat we onze reinigmaking en zaligheid nergens anders zouden zoeken dan in Christus. En nu nog één ding, geliefde gemeente, het kan best zijn dat we veel dingen nìet gedaan hebben in dit leven, veel zonden nìet gedaan hebben, maar zijn we er al achter wat we zijn! "Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen" (Ps.51:7).
Ik moet toch misschien voor een paar mensen iets ophelderen. David schrijft deze psalm als hij in overspel gevallen is met Bathséba. En dan is het toch goed om u daarin te onderwijzen, omdat er het gevaar bestaat dat we bij die erfschuld waar ook Psalm 51 van spreekt, dat we daarbij misschien denken dat het de manier is waarop een mens verwekt wordt, de manier waarop een mens geboren wordt. Maar, gemeente, dat is het niet, helemaal niet. Als David zegt: Ik ben in zonde ontvangen en geboren, dan is dat niet vanwege het heilige huwelijk waaruit ook David geboren is, want: "Het huwelijk is eerlijk onder allen, en het bed onbevlekt" (Hebr. 13:4).
Als dat die speciale zonde geweest was, dan had David niet naar zijn moeder gewezen, maar dan had David naar Bathséba moeten wijzen en naar zichzelf. Maar het gaat om onze erfschuld, dat we voor God schuldig staan omdat wij kinderen van Adam zijn en omdat Adam gevallen is.
Het gaat hierom: "Wie zal een reine geven uit den onreine?" (Job 14:4). Het gaat om die vreemde schuld, dat al zou ik zèlf geen zonde gedaan hebben, ik nochtans door Adam schuldig ben voor Gods aangezicht. Zodat we het al belijden met de kleine kinderen in onze armen: dat zij ook zonder hun weten der verdoemenis in Adam deelachtig zijn. Dat kan een beetje onderscheiden liggen in de bevinding, de kennis van onze schuld, van onze daden die we zelf gedaan hebben en de kennis van ons ongeluk. Hoe diep ongelukkig een mens is, alleen al omdat hij mens is. Omdat die schuld rechtvaardig overgaat van geslacht op geslacht.
Dan kunnen we er iets van verstaan, dat er met de geboorte van de Heere Jezus Christus, ontvangen van den Heiligen Geest en geboren uit de maagd Maria iets gebeurd is in deze wereld, waarvan de engelen gezegd hebben: "Ziet, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker" (Luk.2:10-11). Dan gaat het om dat heerlijke geloofsstuk, gemeente, dat er doen aan is voor mensen die uit Adam geboren zijn en die in Adam verdoemelijk zijn voor God. Dat er doen aan is in Christus Jezus, de Middelaar zoals Hij hier genoemd wordt, om de welverdiende straf te ontgaan en wederom in genade aangenomen te worden.
Wat is er een wonder gebeurd in deze wereld! Dat er Eén geweest is Die vrij gebleven is van Adam en Die vrij gebleven is van de schuld van Adam. Omdat Hij niet ontvangen is uit een man, maar ontvangen van den Heiligen Geest. En zeg dat ook nooit verkeerd: ontvangen door den Heiligen Geest, want zo moet u het ook niet zeggen. Maar Hij is ontvangen van den Heiligen Geest, opdat we zouden weten gemeente, dat dat nou totaal niets menselijks meer had. Maar dat God aan het werk was, door den Heiligen Geest, op zo'n heilige wijze dat Hij in de moedermaagd Maria ontvangen is van den Heiligen Geest. Geboren uit de maagd Maria, dat zalige wonder is gebeurd!
Dat er sinds Adam, die volmaakt uit de handen van God gekomen was, weer een nieuwe Adam in deze wereld gekomen is, volmaakt uit de handen Gods. Wat een zalig wonder is dat! We lezen dat de eerste Adam uit de aarde aards was. De Heere heeft hem als het ware uit het stof van de aarde getild en de Heilige Geest ingeblazen. Met een goddelijke mond op mond beademing als het ware, werd Adam tot een levende ziel gemaakt.
Maar nu dit Godswonder, dat de Heere Christus niet gemaakt is, niet geschapen zoals Adam, want dan had Hij onze Borg en Middelaar niet kunnen zijn vanwege onze geboorteschuld. Maar dat nu die tweede Adam, de Zoon van God, Die God was en God bleef, Zich zo diep vernederd heeft, dat Hij absoluut heilig ontvangen is van den Heiligen Geest in de heilige moederschoot van de maagd Maria. Dat Hij in deze wereld gekomen is, precies gemeente, zoals u en ik in deze wereld gekomen zijn. Opdat die zaak mijn hoop zou wekken en opdat ook deze zaak, van de ontvangenis van de Heere Christus, mijn schuld voor God zou bedekken.
Dan gaat het om zo'n eeuwig wonder, dat moet je een beetje proeven gemeente, wat Johannes zegt, o het stroomt uit zijn hart: "En het Woord is vlees geworden". En als het ooit eens kerstfeest wordt in onze ziel, dan stroomt het ook uit onze harten en dan ervaar je zaligheid op Golgotha, maar dan ervaar je ook zaligheid in Bethlehem. Dan juicht de ziel wanneer de ketenen van de eerste Adam verbroken worden en wanneer er een nieuwe keten van geloof, door de Heilige Geest, in het zondaarshart gesmeed wordt. Dan juicht de ziel: "En het Woord is vlees geworden".
Dat betekent eigenlijk: "Hosanna, de Zone Davids". Ik ben zalig geworden in Bethlehem, want "Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd", ook de Godheid bleef Hij behouden. Zijn heerlijkheid, dat wil zeggen: goddelijke heerlijkheid, de "kabod Jahwe" op die wieg, op dat Kind. Daar heeft Gods volk door het geloof iets van gezien: "Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid".
Er zit een volheid in dat Hebreeuwse woord heerlijkheid, dat betekent: vol van genade, God heeft Zich over zondaren neder gebogen, Hij raapt in Christus Jezus gevallen zondaren op! O wat een zalige zaak.
Wat is dat gezegd: Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria? Dat betekent dit, dat we een Borg nodig hebben voor onze schuld. Niet alleen vanaf het ogenblik dat ik geboren ben, maar in alle kiesheid mag het erbij gezegd worden, ook die 9 maanden ervoor hebben we een Borg nodig!
Maar dan ook de zalige verkondiging dat er zulk een Borg is: Christus Jezus, Die begonnen is waar het bij ons al fout ging, bij de ontvangenis in de moederschoot. Zodat David moet klagen: Het is niet alleen dit kwaad, dat zijn maar uitvloeisels, van het grote kwaad dat ik ben.
't Is niet alleen dit kwaad, dat roept om straf;
Neen, 'k ben in ongerechtigheid geboren;
Mijn zonde maakt mij 't voorwerp van Uw toren.
Reeds van het uur van mijn ontvang'nis af.
Hier in zondag 14 wordt een Borg geschilderd, Die Borg geweest is in de moederschoot van de moeders van al Gods kinderen, reeds van het uur van hun ontvangenis af. Het gaat om die zalige zaak, dat Hij het vlees en bloed der maagd Maria, door de werking des Heiligen Geestes aangenomen heeft, opdat Hij ook het ware zaad Davids zij, Zijn broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde.
Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus? Dat Hij onze Middelaar is, en met Zijn onschuld.... Dan wil dat dus zeggen, geliefde gemeente, dat de Heere Jezus het enige kindje geweest is in deze wereld, dat niet de verdoemenis zelf onderworpen was. Wel onderworpen aan de jammer van de zonde, maar niet aan de schuld van de zonde. Dat Hij onze Middelaar is, en met Zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.
Het gaat om een heerlijke zaak, maar voor wie is dat? Voor ieder die ook van de Heilige Geest geboren is, wedergeboren is. Voor hem en voor haar die het geloof geschonken krijgt. Om het hoofd op te heffen uit de diepte van Adams ongeluk en om verwaardigd te worden te zien in de kribbe van Bethlehem. "En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid".
En dan kan de ziel in haar ongeluk lopen. Wanneer we er waarlijk besef van hebben hoe ongelukkig wij geworden zijn, de haren zouden je te berge rijzen. We hebben dat ootmoedige gebed gezongen of de Heere nu ook Zijn lippen eens wilde openen, "Ai, geef mij weer gewenste zielevreugd; Laat uit Uw mond mij stof tot blijdschap horen. Dan is de psalmdichter als het ware verlegen om een woordje van God. Hebt u dat ook weleens dat u zo graag een woord van God zou willen hebben? Vraagt u ook weleens: "Zeg tot mijn ziel: Ik ben uw Heil" (Ps.35:3). Hebt u ook weleens gebeden, vanavond misschien: "Laat uit Uw mond mij stof tot blijdschap horen". Dan zouden we zo graag een woordje horen, geliefde gemeente.
Zal ik u eens wat vertellen? Het Woord is vlees geworden, God heeft gesproken in daden, in de grootste daad die na de val ooit in deze wereld geschied is. "Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond". Dan wil dat ook zeggen, dat het Woord, het Troostwoord Gods vlees is geworden. Dat wil zeggen dat de Zaligmaker in deze wereld gekomen is. Dat Woord vraagt geloof! O God, schenk geloof door de Heilige Geest!
Bedroefde zielen, zondaren in ons midden, schuldige mensen in ons midden: "En het Woord is vlees geworden", dat betekent dat het tastbare werkelijkheid geworden is, dat God genadig is. Hij heeft Zijn Woord gegeven uit de hemel. Wij zouden soms een stem uit de hemel willen horen, Hij heeft Zijn Zoon, Die het Woord is, gezonden en dat Woord is vlees geworden. Schenke de Heilige Geest het geloof, vermeerdere de Heilige Geest het geloof. Want zonder dat geloof blijven we nog ongeholpen schepselen voor God. Maar werke de Heilige Geest dat geloof, want het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.
En wat is dan het geloof, het zaligend geloof? Dat kun je voelen, dat wordt je gewaar. Dan zeg je, ziende op de Heere Christus: "En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd". Dan wil dat zeggen, dat de Vader daar Zijn liefelijkheid en Zijn heerlijkheid betoont, in de diepe vernedering van Zijn Zoon. En het geloof omhelst wat God geeft, zodat we dan niet lezen, niet naspreken, maar zèlf uit ons hart mogen zeggen: "En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd". Dat wil zeggen: ik heb het gezien en het werkte in mijn hart. Ik heb de zonde-verslindende kracht gevoeld, niet alleen van Golgotha, maar ook de zonde-verslindende kracht van Bethlehem.
"En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader, vol van genade en waarheid". Vol, dan wil dat zeggen: 'o God, geef dat we lege vaten mogen zijn, om gevuld te mogen worden uit onze Heere Christus'. En als je nou iets van dat kostelijke geloof gekregen hebt gemeente, en je hebt zo eens wakker gelegen over je eigen vader, je eigen moeder en je bent zo teruggeleid tot Adam, o, wat ben je dan toch ongelukkig.
Maar nu dat kostelijke geloof, dat verenigt met Christus en met al Zijn weldaden. Dat is ten diepste het rechtvaardigende geloof, dat zich verenigt met Christus en met al Zijn weldaden. Dan wordt er door dat geloof, door de Heilige Geest, een heilig schepsel geboren, dat óók voor God de Vader bestaan kan. Dan wordt er een schepsel geboren door de Heilige Geest, door dat kostelijke geloof. Zondag 23, maar ook deze zondag, spreekt ervan dat God schenkt en toerekent. En het geloof neemt aan wat God schenkt en dat eigent toe aan het hart, wat God schenkt.
Weleens huiverend door de geslachten heen teruggezien tot Adam toe. Maar dan dat geloof, Luther zegt ervan: wanneer we dit leerstuk omhelzen door het geloof, dan is Maria ook onze moeder, dan is Jezus onze Broeder, dan is God onze Vader door de Heilige Geest.
O, wat een zalige zaak! Is het wonder dat de engelen gezongen hebben: "Ere zij God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in de mensen een welbehagen" (Luk.2:14). Vrede door het bloed des kruises. Maar in dit verband zeg ik ook: vrede door het geboortebloed van de Heere Jezus Christus, Die het geen roof behoefde te achten Gode even gelijk te zijn, maar Die de broederen in alles is gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Opdat de broederen, door toerekening, de zondeloosheid van Christus zouden ontvangen.
O zalige zaak, ik zeg het nog één keer Luther na in het geloof, dan is Maria ook mijn moeder, dan is Jezus mijn broeder, dan is God mijn Vader. AMEN.