Schriftgezag en Gereformeerde Theologische Universiteit

Schriftgezag ijkpunt voor GTU

De visie op Schriftgezag van de bijbel is het ijkpunt voor de geloofwaardigheid van de Gereformeerde  Theologische Universiteit (GTU), vindt drs. J. de Heer

De Generale Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken buigt zich in de volgende zittingstermijn over de vraag of het noodzakelijk en wenselijk is om te komen tot een Gereformeerde Theologische Universiteit. Het is de vraag of de synode daarmee zal instemmen. Wat is daar de oorzaak van? Welke aarzelingen spelen een rol bij een mandaat voor de uitvoering van deze plannen? Zoals de introductie van dit artikel aangeeft, leven er vragen bij de haalbaarheid van de GTU. Een belangrijk punt daarbij is de vraag naar eenduidigheid in de visie op het Schriftgezag overeenkomstig de gereformeerde belijdenis. Het woord ‘Gereformeerd’ in de naamgeving duidt op de vlag waaronder de universiteit varen wil. Dat maakt dus het wezenlijk verschil met andere universiteiten. Daarop laat de beoogde GTU zich voorstaan en daarop wil zij aanspreekbaar zijn!

Dat de behoefte daaraan groter wordt naarmate de trouw aan het gereformeerde belijden omtrent het Schriftgezag afneemt, spreekt voor zichzelf. De moderne theologie beweegt zich ver buiten de grenzen van het gereformeerde belijden waaraan nog veel christenen in Nederland zich van harte verbonden weten. Oorzaak daarvan zijn de resultaten van de Schriftkritiek. Op grond van wetenschappelijk onderzoek wordt de betrouwbaarheid van de Bijbel ter discussie gesteld. De moderne theologie laat de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek bepalend zijn voor het verstaan van de heilige Schrift. Daarbij gelden ook uitgangspunten die de wetenschap hanteert voor wat wel en niet waar is. Daarin past geen bovennatuurlijk handelen van God zoals de schepping van de wereld en het handelen van God met het oog op de heilsgeschiedenis. In het verlengde daarvan ook niet het ingrijpen van God aan het einde van de wereldgeschiedenis. In een interview deze krant (24 nov. jl.) erkent prof. H.M. Kuitert dat voor wie niet in de schepping gelooft, ook de trits schepping-zondeval-verlossing niets meer waard is.

Verschuiving

Sinds een aantal jaren is er in publicaties van diverse docenten aan de Theologische Universiteit Kampen een verschuiving te zien met betrekking tot het Schriftgezag. Om slechts enkele voorbeelden te noemen:

-          Een pleidooi om ruimte te geven aan het dogmatisch denken over de opvatting dat dat Adam en Eva niet de eerste mensen op aarde zijn geweest maar dat ze hoofden waren van een clan van zo'n 5.000 á 10.000 mensen die een primitief moreel besef moeten hebben gehad.

-          De opvatting dat Gen. 1-11 een mythe zou zijn. De westerse geschiedenisbeschouwing wordt uitgespeeld tegen een zogenaamd oosters mythisch klimaat van denken, dat bij uitstek de grondslag van Israëls religie zou zijn.

-          De veronderstelling dat het in Jozua 10:13 niet om een wonder door God maar om een oosterse beeldspraak, een vertelconventie zou gaan, waarbij zon en maan worden gepersonifieerd en gezien worden als onderdeel van Gods hemelse hofhouding.

Fundament

Deze enkele voorbeelden zijn signalen van een ontwikkeling waarover veel Christelijk Gereformeerden zich ernstig zorgen maken. Worden hier geen eigen gedachten en inzichten aan de Schrift opgelegd, die aan het Schriftgetuigenis zelf vreemd zijn? Veroorloven deze auteurs zich niet allerlei vrijheden, die wel aangediend worden als een gehoorzaam luisteren naar de Schrift, maar in feite uitingen van een speculatieve theologie zijn? Vanwaar komt die drang om mythen en legenden te veronderstellen waarvoor het literair genre van de tekst geen grond geeft? Of ligt hieraan de vrees ten grondslag om wetenschappelijk niet relevant geacht te worden als je de Schrift op zijn Woord gelooft?

Het Schriftgezag omvat heel de praktijk van het geloofsleven. Het raakt de kerk van Christus diep wanneer het Schriftgezag ondermijnd wordt. Daardoor wordt het fundament van de zaligheid, namelijk het betrouwbaar spreken van God in Zijn Woord, ter discussie gesteld. Daarom dient eerst duidelijk te worden wat de beoogde GTU verstaat onder Schriftgezag overeenkomstig het gereformeerd belijden. De vraag dringt zich op of de trouw aan de klassieke gereformeerde leer, verankerd in de NGB, bij de GTU wel in goede handen komt. Omdat de bestaande opleidingen van de TUA, de TUK en de NGP deels gecombineerd worden raakt deze kwestie ook de predikantsopleiding van de Christelijk Gereformeerden. Beter dan halve gekeerd dan ten hele gedwaald!

drs. J. de Heer  

De auteur is scriba van de Christelijke Gereformeerde kerk van Dordrecht-Centrum,

 

Gereformeerde theologie buigt voor Schriftgezag

Buigen voor de Schrift betekent in de gereformeerde theologie dat uitkomsten van natuurwetenschappelijk onderzoek en culturele opvattingen nooit leidend kunnen zijn bij het verstaan van de Schrift, stelt drs. J. de Heer.

Volwassen besluitvorming rond Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU) vraagt om een genuanceerd gesprek, betogen Koert van Bekkum, Hans Burger en Dolf te Velde (RD 23-1). De drie Kamper docenten maken in hun reactie bezwaar tegen mijn voorstelling van zaken (RD 14-1). Zij betogen dat de docenten aan de Theologische Universiteit in Kampen wel degelijk voluit recht doen aan de Schrift als Woord van God en aan de historische claims van Genesis 1-11.
Laat ik voorop stellen dat het nooit mijn bedoeling is geweest om een karikatuur te geven van de Schriftvisie die in Kampen opgang doet. Ik gaf voorbeelden om de lezers duidelijk te maken welke Schriftuitleg aan de TU Kampen vragen bij mij oproept. In het verlengde daarvan vroeg ik mij af wat dit zou betekenen voor de GTU, als die er zou komen.

Historiciteit
Ik ben dankbaar dat de drie theologen specifiek ingaan op de geschiedenis in Jozua 10. Het geeft de lezer een vollediger beeld van een wijze van uitleg waar ik de vinger bij leg. Het maakt duidelijk dat er van een verschuiving sprake is. Want bij de uitspraak dat de grote overwinning van Jozua een uniek, fysiek en onverklaarbaar wonder is, is de historiciteit van het kosmisch wonder kennelijk niet inbegrepen.
Wat de andere voorbeelden betreft doen de drie docenten voorkomen alsof die onjuist zouden zijn. Dat bevreemdt me. In ”De Reformatie” van december 2012 bijvoorbeeld lees ik toch echt dat prof. dr. E. A. de Boer ruimte ziet voor de opvatting dat Adam en Eva niet de eerste mensen op aarde zijn geweest. Hij vindt het intekenen van de evolutietheorie in het scheppingsgeloof een „mooi voorbeeld van een gesprek tussen theologie en natuurwetenschappen.”

Schaamte
Als buiten-Bijbelse literaire tradities, archeologische vondsten, of de natuurwetenschap bepalend worden bij de uitleg van de Bijbeltekst dreigt het gevaar dat voorbij wordt gegaan aan de letterlijke betekenis. Het is dan de Schriftuitleg die de grenzen van het Schriftgezag overschrijdt.
De gereformeerd-vrijgemaakte prof. dr. J. van Bruggen heeft eerder gewaarschuwd voor het afwijken van de historische geloofwaardigheid van de Schrift. Hij vreest dat het geloof in God en in Zijn Zoon Jezus Christus, zonder vertrouwen in de ons gegeven geschriften van de apostelen en profeten, uiteindelijk schipbreuk lijdt.
Is de nieuwe omgang met de Heilige Schrift soms de reden dat de eerste versie van de preambule in het GTU-rapport nog wel spreekt van ‘verbondenheid’ maar niet meer van ‘binding’ aan de gereformeerde belijdenis? Hoewel de formulering gelukkig is gewijzigd in het definitieve rapport, bevestigt dit voor mij de spanning die er kennelijk is tussen de klassiek-gereformeerde en de modern-gereformeerde Schriftvisie.
En is de plaatsvervangende schaamte van de Kamper docenten voor de jarenlange kritiek van vorige generaties op de lezing van Genesis 1-3 door de christelijke gereformeerde prof. dr. B. J. Oosterhoff niet veelzeggend voor de verschuiving die nu gaande is?

Offer
Ook de wetenschap is aan het gezag van de Heilige Schrift onderworpen. God eist in Christus door Zijn Woord de alleenheerschappij voor Zich op. Daarom staan ook de wetenschap en het wetenschappelijke handelen onder kritiek van de Heilige Schrift. Dit betekent dat je bereid dient te zijn je te laten corrigeren door God en Zijn Woord en ook door de belijdenis van de kerk.
Een voorbeeld waarbij dat misgaat, vinden we in de bundel ”Cruciaal - de verrassende betekenis van Jezus’ kruisiging”. Daarin beweert de Hans Burger dat de gedachte dat Jezus een offer brengt door plaatsvervangend onze straf te dragen als betaling van onze schuld, zo niet is terug te vinden in het Nieuwe Testament. Dat zou ook gelden voor de gedachte dat Christus de geëiste genoegdoening aan God geeft en ons heil verwerft. De volkomen toewijding van Jezus aan Zijn Vader om zo Zijn missie te volbrengen, dát is volgens Burger Jezus’ offer.
Een belangrijk punt van Burgers denken ligt in de stelling dat het beeld van het offer vervreemding oproept en ver bij ons westerse mensen vandaan staat. Kortom: de culturele gevoeligheid voor het begrip offer wordt de bril waardoor naar de verzoeningsleer wordt gekeken.
Hoe kan Burger zijn offerkritiek volhouden en tegelijk het boek Hebreeën voluit laten staan? Wie de offergedachte van vraagtekens voorziet, ontkracht het leerstuk van de verzoening door voldoening en miskent de kern van het Evangelie.

Zorg
Zou het kunnen dat de grote plaats die onze cultuur krijgt bij het lezen van de Bijbel leidt tot een ander Schriftverstaan? Is eenzelfde wijze van Bijbellezen ook niet te zien in het laatste rapport van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt over de vrouw in het ambt?
Mijn belangrijkste zorg is dat een nieuwe hermeneutiek die zich laat leiden door de natuurwetenschap en cultuur kenmerkend wordt voor de omgang met de Heilige Schrift aan de GTU. Het is vanwege deze oprechte zorg voor de toekomst van de predikantsopleiding dat ik mijn artikelen heb geschreven.

De auteur is scriba van de christelijke gereformeerde kerk van Dordrecht-Centrum, studeerde theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit en aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn en is godsdienstdocent aan het Van Lodenstein College.