Bezwaren BhP tegen oproep tot eenheid van zes CGK voorgangers

Onderstaande brief is door het bestuur van Bewaar het Pand op donderdag 11 februari verzonden aan de opstellers en ontvangers van de oproep die op 11 februari uitgegaan is naar alle CGK predikanten en evangelisten. De opstellers spreken hun zorgen uit over de eenheid binnen onze kerken. Via een handtekeningenactie zoeken zij steun en willen de oproep met de handtekeningen naar de Generale Synode sturen. Omdat deze brief vertrouwelijk verzonden werd aan alleen de predikanten en evangelisten, hebben wij ook onze brief aanvankelijk alleen aan hen bekend gemaakt. Nu de brief van de zes predikanten in handen is gekomen van het Nederlands Dagblad en die er op vrijdag 12 februari melding van heeft gemaakt, en twee van de opstellers tegenover het ND hebben bevestigd dat de brief is verstuurd, zien wij ons genoopt om ook onze brief te publiceren.

Geachte broeders,

Wij hebben kennis genomen van de mail van een zestal predikanten van onze kerken, eerder vandaag verzonden. Zij willen zich richten tot alle leden, kerkenraden en afgevaardigden naar de GS met een oproep en vraag, waarvan zij op voorhand alle predikanten en evangelisten verzoeken deze te ondertekenen. Ze schrijven dat zij hun oproep laten uitgaan vanuit bezorgdheid over de spanningen en een dreigende breuk in onze kerken. Zij wijzen op het feit dat wij als kerken ‘aan elkaar verbonden en gegeven’ zijn, en dat onze eenheid ligt in het geloof ‘dat Christus de enige weg tot God de Vader is’. Zij doen een beroep op de synode en op alle kerkenraden om ‘alles in het werk te stellen een weg te vinden om de geschonken eenheid in Christus te bewaren en waar nodig te herstellen’. Zij stellen daarnaast de vraag, ‘hoe zij in Zijn liefde kerk van Christus kunnen zijn en trouw getuigen van de hoop die in ons is’. Daarnaast geven zij een verdere toelichting op hun oproep en vraag.

Hoewel wij de zorg over een dreigende breuk in onze kerken delen, en de noodzaak onderstrepen van het gebed dat dat voorkomen zal worden, vinden wij in de oproep van de zes predikanten veel elementen die ons verontrusten. Naar aanleiding daarvan formuleren wij een aantal bezwaren die ons zwaar wegen: 

  1. De zes predikanten duiden ons gemeenschappelijk fundament aan als: ‘dat Christus de enige weg tot God de Vader is’. En ‘Jezus Christus is ons fundament’. Hoewel dit een kern is van het christelijk belijden, is onze gemeenschappelijke basis veel breder. Waarom kiezen de zes predikanten ervoor om de basis zo smal te omschrijven? Als Christelijke Gereformeerde Kerken staan we gezamenlijk op dezelfde grondslag van Schrift, de daarop gegronde belijdenisgeschriften en de aangenomen kerkorde. Om deze grondslag te versmallen tot ‘dat Christus de enige weg tot de Vader is’ achten we gevaarlijk, omdat dat gemakkelijk leidt tot relativeren van andere gedeelten van de Heilige Schrift, van onze belijdenis en de aangenomen kerkorde.
  2. Wat bedoelen de zes predikanten met ‘vertrouwend en biddend om het doorgaande werk van de Heilige Geest’? Wil men daarmee de deur openen voor de gedachte dat de Heilige Geest ons in de 21e eeuw kan laten zien dat bijvoorbeeld vrouwen wel in het ambt kunnen dienen, terwijl ons voorgeslacht dat anders zag? Zo worden deze termen elders wel gehanteerd!
  3. Wat bedoelen de zes predikanten in de toelichting met ‘onopgeefbaar is daarbij de vrijheid van exegese’? Zij weten welke punten in het geding zijn en aanleiding geven tot de spanning in onze kerken. Onder andere de kwestie vrouw in het ambt en praktiserende homoseksuelen aan het Avondmaal. Willen ze suggereren dat deze punten vallen onder de vrijheid van exegese en dat er daarom verschillend over gedacht en ook gehandeld kan worden in onze kerken? Is de eenheid die zij bedoelen, dat we deze dingen de ruimte geven?
  4. De notie van eenheid in de Christelijke Kerk is van groot belang. Maar waar is in de oproep van de zes predikanten het gegeven dat deze eenheid nooit ten koste van de waarheid mag gaan? Christus bad in het Hogepriesterlijk Gebed (Johannes 17) niet alleen, dat zij allen één zijn, maar ook dat zij geheiligd zouden worden in Gods waarheid.
  5. Waar is in de oproep van de zes predikanten een vermelding van het feit dat diverse kerken de aangenomen eenheid op ernstige wijze op het spel hebben gezet door – in weerwil van het feit dat de synode erover zou spreken – tegen de Schrift en kerkorde in vrouwen te bevestigen in het ambt, en van het gevaar van deze handelwijze? Het lijkt er nu op, dat hun handelwijze voor fait accompli wordt aangenomen, waarna we dan nog de opdracht hebben om met deze gemeenten eenheid te bewaren door hun praktijk de ruimte te geven. Is dat wat de zes predikanten bedoelen?
  6. Wat bedoelen de zes predikanten als zij juist in deze tijd en in deze verklaring schrijven ‘Samen willen wij … erkennen dat Hij ons als broeders en zusters aan elkaar heeft gegeven. Deze geestelijke eenheid betekent niet dat we in alles een gedeelde visie hebben en dezelfde praktijk laten zien. Het is van vitaal belang dat we elkaar als kerken ruimte voor verscheidenheid gunnen’? Bedoelen ze daarmee dat kerken elkaar de ruimte moeten gunnen om de vrouw in het ambt te bevestigen?
  7. Ook al stemmen wij in met de noodzaak dat Gods Kerk heeft te getuigen naar de wereld om ons heen (de missionaire roeping van de kerk), nimmer mag dat ertoe leiden dat verkeerde praktijken binnen de kerken daarmee worden gerelativeerd. 

Alles overziende constateren we dat de formuleringen in de oproep en vraag van de zes predikanten zoveel aanleiding geven tot bezwaren, dat het ondertekenen van deze oproep en vraag, de eenheid in de waarheid niet zal bevorderen, maar juist ernstig kan schaden. Daarom roepen we de zes predikanten dringend op, hun actie in te trekken.