Toespraak voor de GS op 30-1-2020 van rev A. Hambleton van de Evangelical Presbyterian Church of Ireland

Evangelical Presbyterian Church of Ireland (EPCI)

Toespraak Andy Hambleton – EPCI Noord-Ierland

Hartelijk dank voor de uitnodiging om aanwezig te zijn op uw synode. Het is een voorrecht om hier bij u te zijn en gemeenschap te delen.
Mijn naam is Andy Hambleton en ik breng u de groeten in Christus over van de Evangelische Presbyteriaanse Kerk in Noord-Ierland. Mijn collega, ds. Andrew Lucas die sommigen van u zullen kennen, is met me meegereisd en brengt ook de groeten over.

Voor hen die ons kerkgenootschap niet kennen: wij zij een klein kerkgenootschap, dat 90 jaar geleden is ontstaan. Op dit moment hebben we negen, volledig functionerende gemeenten verspreid over Noord-Ierland. Vier in de hoofdstad Belfast en vijf verspreid over de rest van het land. Van deze negen kerken is er op dit moment één vacant (Crosscollyer Street in Noord-Belfast) en op zoek naar een eigen predikant. We zijn in de afgelopen maanden bemoedigd door een nieuwe gemeente, die ontvangen is in ons kerkverband.

Naast deze bestaande gemeenten wil ik uw aandacht specifiek vestigen op twee andere activiteiten die we momenteel nastreven. We hebben een 'missiekerk' in een plaats genaamd Richhill, waar tweemaandelijkse diensten worden gehouden op een zondagmiddag en we zouden graag zien dat iemand daar wordt benoemd in de rol van kerkplanter en dat dit werk voor volgende jaren volledig wordt geborgd.
Ook sterven we naar een kerkplant in de tweede stad van Noord-Ierland, Londonderry, waar we op dit moment geen gemeente hebben. Elke donderdagavond vindt in Londonderry een Bijbelstudie plaats, geleid door één van onze predikanten bij toerbeurt. Een kleine, maar trouwe en regelmatige groep mensen is aanwezig – een mix van gelovigen en niet-gelovigen. Ook hier is het ons verlangen om een kerkplanter aan te stellen om dit werk verder te brengen.
Om de zichtbaarheid van deze twee activiteiten te vergroten heeft onze kerkelijke ontwikkelingscommissie een nuttige folder gemaakt, die u vandaag kunt ontvangen! Wij vragen om en zijn dankbaar voor uw gebeden en steun voor deze ondernemingen.

Als kerk staan we voor veel dezelfde uitdagingen waar kerken op elke plek mee te maken hebben. De meeste van onze gemeentes zijn klein en er is grote behoefte aan groei. We verlangen ernaar dat meer mannen worden geroepen en opgeleid voor het ambt. We leven in een cultuur die onderwerp is van snelle secularisatie en alle vraagstukken die dat brengt voor Gods volk. In de afgelopen maanden zijn we bedroefd om de stap te zien richting legalisering van zowel abortus als het ‘homohuwelijk’ in Noord-Ierland, waar we tot nu toe van gespaard waren gebleven.
Er is dus veel behoefte aan gebed. We zijn dankbaar voor uw gemeenschap in Christus, en we zien uit naar de Heer van de oogst, om te voorzien in werkers voor de akkers, om ons op te bouwen in geloof en aan ons toe te voegen hen die worden gered, tot Zijn heerlijkheid.

Mij is gevraagd om kort te spreken over de positie van ons kerkverband ten aanzien van vrouw en ambt. Ik zal proberen dit zo duidelijk en bondig mogelijk te doen in de korte tijd die we daarvoor hebben.

Onze visie op verschil in geslacht moet altijd beginnen met de Bijbelse notie over de schepping in Genesis 1 en 2. Vanuit dat uitgangspunt zijn er twee hoofdwaarheden duidelijk met betrekking tot geslacht:
1. De twee geslachten zijn geschapen als elkaar gelijken. Dit wordt duidelijk uit het feit dat man en vrouw beiden geschapen zijn naar het beeld van God, zoals Gen.1:27 stelt: ‘En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.’

2. De twee geslachten zijn geschapen met verschillen. Alhoewel de beide geslachten geschapen zijn met gelijkheid, betekent dit niet dat ze onderling uitwisselbaar zijn. De twee geslachten zijn geschapen met verschillen, zowel in termen van hun lichamelijkheid als in termen van hun onderscheiden rol. Adam werd eerst geschapen en Eva werd geschapen uit Adams’ rib. Adam is de rol van hoofd en leider gegeven, en Eva is gegeven de rol van helper, onderworpen aan en profiterend van het leiderschap van Adam. ‘Maar voor de mens (Adam) vond hij geen hulp als iemand tegenover hem. Toen liet de HEERE God een diepe slaap op Adam vallen, zodat hij in slaap viel; en Hij nam een van zijn ribben en sloot de plaats ervan toe met vlees. En de HEERE God bouwde de rib die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw en Hij bracht haar bij Adam.’ (Gen.2:20-22).

In het Nieuwe Testament worden deze beide waarheden bevestigd. De gelijkheid van de twee geslachten is bijvoorbeeld op te merken in Galaten 3:28. De door God gegeven verschillen van de twee geslachten worden ook gehandhaafd, en gevierd. Dit is het duidelijkst te zien in Paulus’ verhandeling over de huwelijksrollen (Ef. 5:22-33).
Een echt Bijbelse kijk op geslacht moet daarom tegelijkertijd aan deze beide punten vasthouden. Als verschil wordt benadrukt ten koste van gelijkheid, is het resultaat doorgaans dat vrouwen worden onderdrukt. Maar als gelijkheid wordt benadrukt ten koste van verschil, is het resultaat dat we in verwarring raken over ‘gender’. We moeten niet toestaan dat dit gebeurt.

Geslacht en ambt: de scheppingsorde reflecteren
Cruciaal is dat het Nieuwe Testament leert dat de bovenstaande waarheden over geslacht (hoewel afgewezen door de wereld) moeten worden gereflecteerd in het leven van de kerk. In de praktijk betekent dit dat de rol van de leider (‘ouderling’) en het gezaghebbend onderwijzen dat daarmee gepaard gaat alleen aan mannen wordt gegeven, omdat het past met Gods oorspronkelijke ontwerp. Vrouwen worden op hun beurt geroepen zich aan dat leiderschap te onderwerpen en ervan te profiteren.

Let er op hoe Paulus’ verboden met betrekking tot vrouwen die onderwijzen en gezag uitoefenen in de kerk in 1 Tim. 2:11-14 geworteld is in het scheppingsverhaal (niet eenvoudigweg de cultuur van dat moment). Wanneer Paulus in de volgende paragraaf spreekt over de rol van de ouderling, wordt daarom aangenomen dat het een mannelijke rol is (1 Tim. 3:1-7).

Dit betekent niet dat er geen manieren zijn waarop vrouwen kunnen onderwijzen in het kerkelijk leven – die zijn er duidelijk wel (Titus 2:3-5, Hand. 18:26). Wat het betekent is dat het ambt van ouderling en het gezaghebbend onderwijzen van Gods Woord wat het ambt met zich meebrengt, een mannelijke rol is, die de scheppingsorde reflecteert.