Toespraak voor de GS op 30-1-2020 van dr. William M. Schweitzer van de Evangelical Presbyterian Churches in England and Wales

Rev. Dr. William M. Schweitzer

Introductie
De Evangelical Presbyterian Church in England and Wales (EPCEW) groet u in de Heere Jezus Christus. Moge genade en vrede voor u vermenigvuldigd worden!
Ik ben dankbaar voor de mogelijkheid om me tot u te richten aangaande de rol van de vrouw in de kerk. In de korte tijd die ik hier heb, kan ik niet alles zeggen wat ik zou willen. Ik hoop echter wel duidelijk te maken wat er voor u op het spel staat in deze discussie.
Zolang u dit beschouwt als een geïsoleerde kwestie los van de kern van de geloofsleer, of als een middelmatige kwestie die geen verdere gevolgen heeft, zult u verleid worden om een compromis te sluiten en plaatselijke kerken hierin “vrijheid” te geven. Maar nee, deze kwestie is onlosmakelijk verbonden met de belangrijkste theologische kwestie van allemaal – de leer van de Heilige Schrift. En de gevolgen van een verlaten van dit standpunt zijn altijd veel ernstiger dan hun verdedigers toegeven.
Daarom, geliefde vaders en broeders, vergunt u me u eraan te herinneren wat er op het spel staat in dit debat: uw fundament en uw toekomst.

Uw fundament
Alle ware theologie is gebaseerd op het fundament van de Heilige Schrift. Niet de publieke opinie of de cultuur, maar Gods bijzondere openbaring in de Schriften. Daarom is het zo dat alles wat u en ik koesteren – niet het minst het Evangelie zelf – compleet rust op het fundament van een deugdelijk begrip van de Schrift.
Nu kan de orthodoxe, gereformeerde leer van de Heilige Schrift als volgt worden samengevat: Heel de Schrift is door God ingegeven, genoeg, helder en gezaghebbend. Dat leert de Nederlandse Geloofsbelijdenis:
Artikel 2: “… geeft Hij Zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons te kennen door Zijn heilig en goddelijk Woord…”
Artikel 3: “Wij belijden dat dit Woord van God niet is voortgekomen uit de wil van een mens, maar dat mensen, door de Heilige Geest gedreven, van Godswege gesproken hebben”
Artikel 5: “Wij aanvaarden al deze boeken, en deze alleen, als heilig en canoniek om ons geloof daarnaar te richten, daarop te gronden, en daarmee te bevestigen. En zonder te twijfelen geloven wij alles wat zij bevatten…”
Artikel 7: “Wij geloven dat deze Heilige Schrift de wil van God volkomen bevat en dat al wat de mens heeft te geloven om behouden te worden, daarin voldoende geleerd wordt. Aangezien de gehele wijze van de dienst, die God van ons eist, daarin uitvoerig is beschreven, is het aan de mensen, zelfs al waren het apostelen, niet geoorloofd anders te leren dan ons reeds geleerd is door de Heilige Schriften, ja, al was het een engel uit de hemel, zoals de apostel Paulus zegt in Galaten 1:8. Het is verboden aan het Woord Gods iets toe te doen of daarvan af te doen (Deut. 12:32), waaruit blijkt, dat hetgeen daarin geleerd wordt, zeer volmaakt en in alle opzichten volledig is. […] Men mag niet de gewoonte met de waarheid Gods – want de waarheid gaat boven alles – noch het grote aantal, noch de ouderdom, noch de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen [nota bene dat dit allemaal manieren zijn om wat we de “culturele context” te omschrijven], noch de concilies, decreten of besluiten. “Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars en lichter dan een ademtocht”. Daarom verwerpen wij uit de grond van ons hart al wat met deze onfeilbare regel niet overeenkomt…”
Samenvattend: u belijdt dat de Schrift door God ingegeven is, voldoende is, helder en gezaghebbend. Uw belijdenis verwerpt het idee dat de Schrift slechts een product van de toenmalige cultuur is, net zo goed als dat het de idee verwerpt dat we ons de weg moeten laten wijzen door de cultuur van onze dagen.
Laten we de leer van de Heilige Schrift die wij belijden, toepassen op de kwestie die ter tafel ligt. In de eerste plaats betekent de genoegzaamheid van de Schrift dat het niet nodig is om naar onze cultuur te luisteren om de waarheid te kennen. Ik verwijs naar de totaal verkeerd begrepen notie van de “cultureel-contextuele hermeneutiek” die de kern vormt van het nieuwe liberalisme. Nee, het Woord van God is volkomen genoegzaam om de vraag te beantwoorden of vrouwen predikant mogen zijn of niet. Dat betekent dat speculatieve reconstructies van de cultuur in Paulus’ dagen, of pogingen om “de cultuur te exegetiseren” van onze dagen, zijn even irrelevant als feilbaar. Ja, we moeten de cultuur begrijpen om de waarheid te communiceren, maar het speelt geen rol in het onderscheiden en vaststellen wat de waarheid is.
Vervolgens betekent de helderheid van de Schrift dat de Levende God helder en duidelijk communiceert met Zijn kinderen. En als het dan gaat over de rol van de vrouwen is de waarheid in het bijzonder helder en duidelijk. 1 Timotheüs 2:12 “Ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar dat zij zich stil houdt.” Ziet u, overigens, dat dit een breder verbod is dan alleen de bevestiging in het ambt; het verbiedt vrouwen in feite elke functie uit te oefenen waarbij ze onderwijs geven of gezag uitoefenen over mannen in de gemeente. Echter, meer ter zake hier, zie je dat Paulus dit verbod niet fundeert op de voorbijgaande culturele normen van zijn dagen, maar op Gods eigen scheppingsorde: “Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva.” (vers 13). Daaruit volgt dat iedere verwerping van de complementaire gezagsstructuur [die tegenover de egalitaire gezagsstructuur staat, dat man en vrouw in alles gelijk zijn, WJT] binnen de gemeente noodzakelijkerwijs een geringschatting is van Gods eigen ontwerp voor mannen en vrouwen.
Dit onderwijs wordt op verschillende andere plekken bevestigd, zoals in 1 Korinthe 14:34 “Laten uw vrouwen in de gemeenten zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar bevolen onderdanig te zijn, zoals ook de wet zegt.” Paulus onderstreept het gezag van wat hij wist dat ook al in zijn dagen een omstreden leerstuk zou zijn met deze woorden: vers 37: “Als iemand denkt dat hij een profeet is of een geestelijk mens, laat hij dan erkennen dat wat ik u schijf geboden van de Heere zijn.”
Het Woord van God is dus bij uitstek duidelijk over deze kwestie. Als we echt zouden geloven wat we belijden – dat de Schrift door God is ingegeven en geheel en al gezaghebbend – dan zouden we haar simpelweg gehoorzamen. En hier beginnen we te zien waarom deze kwestie zo belangrijk is. Het is onmogelijk om vast te houden aan een deugdelijke leer aangaande de Schrift en ook vrouwen in het ambt te bevestigen. Een van beide moet (weg)gaan. Het is aan u om te beslissen welke van de twee moet gaan. Maar denk eraan dat los van een deugdelijke leer aangaande de Schrift u helemaal geen authentieke basis hebt voor de theologie.
Laat me nog even één ander punt vermelden. Jezus zegt in Johannes 10:27, ‘Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.’ als wij Zijn schapen zijn, dan zullen we Zijn stem herkennen die in de Schrift tot ons spreekt, en wij zullen gehoorzamen. Dat is waarom deze kwestie zo belangrijk is. Degenen die dit onderwijs in de Schrift niet erkennen, of nalaten het te gehoorzamen, gedragen zich eenvoudigweg niet als schapen.
Dit brengt me tot het tweede punt.

Uw toekomst
Wat denkt u dat er zal gebeuren als u op dit punt zou gaan schipperen? Niemand weet dat natuurlijk helemaal zeker, maar sommige dingen zijn aannemelijker dan andere. Naast de eindeloze leerstellige neergang die zeker komt van de ondermijning van uw theologisch fundament, hierboven beschreven, wil ik drie andere mogelijk consequenties noemen.
Ten eerste, uw reputatie als een getrouw, orthodox kerkverband zal te gronde gaan. Men vat het liberale karakter van een kerkverband samen met slechts deze woorden: ‘Zij hebben vrouwelijke ambtsdragers’. Ook al zou u later tot inkeer komen, dan toch zou uw tijdelijk compromis op dit punt u blijven aankleven als een blijvende smet.
Ten tweede, getrouwe kerken die met u een relatie hebben, zouden zich van u losmaken. Ik kan niet voor anderen spreken, maar ik weet dat de EPCEW dat zou doen. Dit is niet ondanks onze grote liefde voor u, maar vanwege dat – we zouden willen dat u zich zou bekeren. We zijn kortgeleden deze weg gegaan met de GKv.
Ten derde, veel van uw mensen zullen te lijden hebben onder de strijd die onvermijdelijk volgt. Hetzij een kerkscheuring of talloze conflicten, er zullen zeker jaren volgen van verwoestende conflicten. Veel goede mensen zullen er emotioneel erg onder lijden. Vergeet niet deze kosten in te calculeren.
Dat is nog niet het ergste. Ik vrees dat God Zelf u op den duur zou verstoten. We weten dat God barmhartig is en lankmoedig. Hij zou u zeker voldoende tijd geven om u te bekeren. Maar Christus waakt over Zijn eigen heilige Naam en over die van Zijn kerk. Hij zou uiteindelijk Zijn zegeningen van u wegnemen. Openb. 2:5,16.

Conclusie
Wat dan, mijn vrienden? Ik dring er bij u op aan om Gods bedoeling betreffende de rol van vrouwen in de kerk te respecteren en afwijkingen niet te verdragen.
Geloof hen niet die zeggen dat een compromis de eenheid zal bewaren. De eenheid is reeds verbroken door degenen die vrouwen in het ambt bevestigd hebben tegen de besluiten van de synode in. Er is slechts één manier om de eenheid te herstellen: tucht oefenen over de overtreders. Dat is de enige manier om de eenheid te herstellen.
Vader en broeders, moge de Heere u zegenen wanneer u besluiten neemt. Moge de Heere iedere poging om compromissen te sluiten, doen mislukken. En moge Hij zegenen alle vastbeslotenheid om Hem te eren en te gehoorzamen. We zien ernaar uit dat we op de volgende synode samen God mogen prijzen voor uw trouw in deze zaak. Ondertussen zullen uw nederige broeders in de EPCEW altijd bidden dat de Heere u zal bewaren en zegenen door Zijn Woord en Geest.